Cultureel erfgoed door heel Reeuwijk! Weet u het in Brug te vinden?

De Reeuwijkse Plassen zijn ontstaan na de handmatige winning van bagger dat tot turf werd gedroogd. Een zware klus waarbij de natte bagger op de kant van de sloot (in het weiland) werd uitgespreid en gedroogd. Na de eerste indroging werd het vastgetrapt met het Treebord onder de klompen. Wanneer “de plaats bagger” droog genoeg was, werden en blokken (de turven) uit gesneden.

De turven werden na voldoende te zijn gedroogd opgestapeld in Steupels. Het stapelen heet “op Spree zetten”. Een steupel is bijna manshoog. Er werd een stevig rond of ovaal bouwsel gemaakt van een aantal rijen turf. Binnen deze ‘’muur’’ werden turven los gestort om verder drogen te bevorderen. Tegen de buitenkant werden rietstengels gezet en de steupel werd afgedekt met bladriet en ruigt. Daarna volgde nog een laag plaggen tegen het wegwaaien. Om het regenwater af te voeren werd rondom een geul gegraven. Zo konden grote hoeveelheden turf bewaard worden tot de afnemers kwamen.

Voor grote hoeveelheden turf, die bijv. een winter over bewaard werden, bouwde men ook grote turfschuren. De laatste Reeuwijkse turfschuur stond op een eilandje in de Gravenkoopseplas, die door ‘’echte’’ Reeuwijkers nog altijd de Turfschuurplas wordt genoemd.

Tekst: Eke Vos en Cornelis Hagen

Foto’s: Cornelis Hagen/Streekmuseum Reeuwijk

MEER

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter