Belle van Bodegraven – deel 32

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

Belle deinst achteruit, geschrokken door de woorden van de buurvrouw. ‘Wat is er aan de hand?’ reageert moeder ontstelt. ‘Wie is daar aan de deur?’ ‘De buurvrouw,’ brengt Belle met een benepen stem uit, ‘hun haan is ook dood. Ze zag een verschijning rond het kippenhok en vanmorgen lag hun haan dood in het hok.’ ‘Blijf daar niet zo staan,’ roept vader geërgerd, ‘laat haar binnen.’ Belle doet een stap opzij en kruipt richting haar moeder.‘Wat is dat voor een verhaal over een verschijning rond het kippenhok?’ ‘Het zijn de witte wieven,’ fluistert de buurvrouw. Ze kijkt schichtig om zich heen alsof er elk moment iets vreselijks kan gebeuren.

‘De witte wieven? Wie zijn dat nou weer?’

‘Dat zal ik je vertellen. Ze komen uit het oosten van het land. Daar wonen ze in heuvels. Ze lokken nietsvermoedende reizigers het bos in. Niemand ziet ooit meer iets van hen terug.’ De buurvrouw pauzeert even en prevelt dan verder. ‘Ze komen als het donker wordt en dansen in het rond. Als je ze ziet, is het te laat. Dan weet je dat er iemand gaat sterven.’ ‘Ach, wat een gezwets,’ reageert vader grimmig. ‘Witte wieven … laat me niet lachen. Van wie heb je die onzin?’ De ogen van de buurvrouw worden groot van angst. Ze slaat haar hand voor haar mond. ‘Onzin … man, je weet niet wat je zegt. Een kameraad van de broer van mijn man komt uit Lochem en hij heeft ze met eigen ogen gezien. Ze wonen daar in een diepe kuil boven op een heuvel. Hij geloofde er eerst ook niet in en heeft ze bespot … nou, dat heeft hij geweten.’

‘Wat is er gebeurd?’ vraagt moeder als de buurvrouw verder zwijgt.

‘Op een dag was al zijn vee verdwenen. Telkens als hij nieuw vee aan had geschaft, verdween het weer. Dat was de wraak van de witte wieven omdat hij met ze heeft gespot. En nu zijn ze blijkbaar uit het oosten hier naartoe getrokken. Straks verdwijnt ons vee ook. Let op mijn woorden.’ ‘Hoor je dat, vader? Wat moeten we nu?’ Moeder trekt wit weg. ‘Er moet een andere verklaring zijn. Waarschijnlijk heeft de kameraad van de broer van je man te maken gehad met veedieven die een volksverhaal misbruiken om er zelf beter van te worden.’

‘Maar die dode hanen dan?’ oppert Belle.

‘Ja, vader. Hoe zit het dan met die dode hanen. Je zei zelf dat er kwade machten in het spel waren.’ Vader denk een ogenblik na. ‘Witte, zwarte of blauwe wieven, ik laat me niet bang maken.’ ‘Mijn man reageerde al net zo,’ zegt de buurvrouw prikkelbaar. ‘Dan is het een verstandige kerel. Ga naar huis, doe wat je moet doen, maar maak de mensen niet onnodig bang met je praatjes.’ Schoorvoetend verlaat de buurvrouw de keuken. Ze slaat de deur achter zich dicht.‘Leendert en ik houden vannacht de wacht,’ zegt vader, zo gauw de buurvrouw vertrokken is. Moeder kijkt haar man verbaasd aan. ‘En net zeg je nog dat het allemaal onzin is.’‘Dat is het ook, maar … maar je kunt nooit weten. Die dode hanen zitten me niet lekker. Zeg niets tegen de buren. Ik wil niet dat de buurvrouw het idee krijgt dat ik iets van haar verhaal geloof.’

Belle kijkt van moeder naar vader en terug. Wat zijn volwassenen toch ingewikkeld, denkt ze. Vader is duidelijk bang, maar dat wil hij niet laten merken, en zeker niet aan de buren. En moeder … die is verbaasd over de reactie van vader, terwijl het er duimendik bovenop ligt. Zou zij later ook zo worden? Dan blijft ze liever “brutale Belle” die soms voor haar beurt praat en eruit flapt wat haar te binnen schiet. Zeggen wat je denkt en doen wat je het beste lijkt, ook al wordt dat niet door iedereen gewaardeerd. Het is volgens haar nog altijd beter dan braaf je mond te houden en je gevoelens op te kroppen.

De dag vordert gestaag. Veel te traag wat Belle betreft. De gebeurtenissen van ’s morgens spoken nog steeds door haar hoofd. Ze kan haar gedachten niet bij haar verstelwerk houden. Regelmatig prikt ze in haar vinger en bij ieder geluidje springt ze op van haar stoel. Moeder ziet het. ‘Kom, het is hoog tijd om de extra verstopplaatsen voor de smokkelwaar op het land te controleren.’ Belle kijkt haar moeder niet-begrijpend aan. ‘Dat hebben we pasgeleden nog gedaan.’ ‘Klopt, maar je weet nooit wanneer we ze nodig hebben. Dan kunnen we maar beter ervoor zorgen dat ze piekfijn in orde zijn.’

De dames trekken buiten hun klompen aan en slaan een omslagdoek om hun schouders. Gezamenlijk verdwijnen ze in het weiland. Ze lopen niet rechtstreeks naar de provisorisch gemaakte schuilplaatsen toe. Dat zou te veel opvallen. Van een afstandje lijkt het net of moeder en dochter een wandeling maken over hun land.

‘Bent u bang, moeder?’ Belle floept de vraag eruit voor ze er erg in heeft.

‘Door dat verhaal van de buurvrouw? Ik zou liegen als ik zeg dat het me geen angst heeft aangejaagd.’‘En vader?’ Moeder blijft staan. ‘Waarom vraag je dat?’ ‘Omdat hij net deed of hij het verhaal van de buurvrouw niet geloofde, maar ik kon aan zijn ogen zien dat hij bang was. Waarom geeft hij dat niet toe?’ ‘Je ziet meer dan goed voor je is, meisje,’ lacht moeder. ‘Maar je hebt gelijk. Vader vindt dat hij er moet zijn om zijn gezin te beschermen. En daar heeft hij ook wel gelijk in. Hij is echt niet bang uitgevallen. Mensen, dieren, zware klussen, daar heeft hij geen angst voor, maar nu gebeuren er dingen die hij niet kan verklaren. Een onzichtbare vijand. Dat maakt hem onzeker en daarom bang.’

‘Waarom geeft hij dat niet toe?’

‘Dat is zijn eer te na. Ik ken hem beter dan hij denkt, maar ik laat hem in de waan. Ik wist vanmorgen precies hoe vader zou reageren.’ ‘Dus u was niet verbaasd?’ ‘Welnee, Belle. Dat speelde ik maar. Soms moet je een beetje doen alsof om die kerels in hun waarde te laten.’ Belle weet niet wat ze hoort. Dat haar moeder zo over haar man durft te praten. Er verschijnt een grote glimlach om haar mond en ze wil iets terugzeggen, maar dan vertrekt haar gezicht. Haar ogen worden groot en staren naar iets in de verte.

‘Wat is er, Belle?’

‘Daar … daar,’ hakkelt Belle, terwijl ze met haar vinger wijst.

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter