Belle van Bodegraven: Deel 19

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

Deel 19

Zwijgend vervolgen Belle en haar moeder de weg naar de boerderij, hun ogen op het rijtuig gericht. De paarden die de koets trekken staan met opgeheven hoofd alsof het kunstig gehouwen standbeelden zijn. Als Belle de dieren nadert ziet ze hoe dat komt. Schuin naast de koets staat een koetsier. Hij draagt een lange zwarte jas, donkere broek en schoenen met glimmende gespen. Degene die zich met die voertuig voortbeweegt moet van rijke komaf zijn. Misschien zelfs wel van adel.

Moeder groet de voerman die in eerste instantie net doet of hij niets ziet, maar dan toch met een lichte hoofdbuiging terug knikt.

‘Wat brengt u hier?’

‘Dat moet u mijn meester vragen. Ik ben slechts zijn dienstknecht,’ antwoordt de wagenmenner op hooghartige toon. Om aan te geven dat hij er niet van gediend is om verdere vragen te beantwoorden, draait hij zijn rug naar het tweetal toe.

Belle kijkt haar moeder schouderophalend aan. Ze zou het liefst de onbeschofte man wat verwensingen naar zijn hoofd slingeren, maar ze kan zich beheersen.

‘Laat mij het woord doen,’ fluistert moeder.

Belle knikt, zet haar klompen bij de deur en volgt haar moeder naar binnen. In de woonkamer komt de weeïge sigarenlucht hen tegemoet. Vader, Leendert en een onbekende man zitten aan tafel. Het heerschap draagt een sjiek kostuum en blaast een grote wolk blauwe rook de kamer in. Als hij Belle en haar moeder ziet binnenkomen, staat hij op en knikt hij vriendelijk. De man lijkt een stuk gemoedelijker dan zijn personeel.

‘De vrouw en dochter des huizes,’ bast hij met een zware stem. ‘Eindelijk, we kunnen ter zake komen.’

Moeder kijkt de man argwanend aan en werpt een snelle blik op vader en Leendert. Deze lijken zich volkomen op hun gemakt te voelen bij de vreemdeling.

‘En u bent?’

‘Ach, vergeef me. Hoe kan ik zo onhandig zijn.’ De man steekt vriendschappelijk zijn hand uit. ‘Klemrink is de naam, notaris en procureur.’

Belle ziet de schrik in haar moeders ogen. Zelf voelt ze een koude rilling over haar rug gaan. Een gerechtsdienaar … is iemand op de hoogte van de praktijken van haar moeder? Is deze man hier om haar mee te nemen? Waar is dan de schout? Ze verschuilt zich half achter haar moeder om niet de aandacht op zich te vestigen, maar haar actie lijkt averechts te werken.

‘De jongedame is minder stoutmoedig dan mij is verteld,’ schalt de stem van de man door de kamer.

Belle’s mond valt open van verbazing. Komt die man voor haar? Ze heeft geen idee wie het is. Wie heeft hem over haar verteld?

‘Neemt u plaats,’ zegt de man tegen moeder alsof hij in zijn eigen huis is. ‘De jongedame kan blijven staan.’ Hij klinkt een stuk serieuzer dan zonet.

Moeder laat zich langzaam op een stoel zakken, maar wil dan weer gaan staan. ‘Excuseer mij, heer. Ik vergeet u helemaal iets te drinken aan te bieden.’

‘Dat is niet nodig. Ik denk dat we snel tot overeenstemming kunnen komen.’

‘Hij heeft een prachtig voorstel dat in een klap onze financiële problemen oplost,’ mengt vader zich in het gesprek. ‘Zeker nu niet duidelijk is of ik ooit weer volledig kan werken.’

‘Wat voor voorstel?’ Moeder kijkt wantrouwend van vader naar de man die zegt notaris te zijn.

‘Ik wil uw dochter een positie in mijn huishouding aanbieden,’ valt de man met de deur in huis.

‘Onze Belle? Maar …’

‘Ik begrijp uw verbazing,’ onderbreekt hij haar. ‘Laat ik bij het begin beginnen. Apotheker Grendel uit Gouda is een goede vriend van mij. Enige tijd geleden is uw dochter door een van zijn knechten naar huis gebracht. De apotheker was zeer onder de indruk van de avonturen die uw dochter heeft

beleefd. Nu wil het toeval dat ik twee dagen geleden een bezoek bracht aan mijn vriend de apotheker en hem vertelde over het plotselinge vertrek van mijn dienstmeid. Meteen schoot hem uw dochter in gedachten. Volgens hem is het iemand die van aanpakken weet en een goede aanvulling zou zijn in mijn huishouding. In eerste instantie twijfelde ik, maar toen ik via via vernam van het ongeluk van uw man, stond mijn plan vast. En hier ben ik dan om uw dochter mee te nemen.’

‘Maar …’ brengt moeder verschrikt uit. ‘Hoe …’

‘Wacht tot je hoort wat onze Belle gaat verdienen,’ zegt vader opgewekt. ‘Het is echt een prachtige kans en verschaft haar tevens een goede referentie voor toekomstige betrekkingen.’

‘Het zal uw dochter aan niets ontbreken. Ten eerste krijgt ze kost en inwoning, kleding en de benodigde materialen om haar werkzaamheden uit te kunnen voeren. Ten tweede heeft ze om de twee weken een hele dag verlof die ze naar eigen inzicht mag invullen en ten derde … verdient ze het royale bedrag van drie guldens per week. En omdat we allemaal weten hoe dienstmeisjes zijn met geld, houd ik het voor haar in bewaring.’

‘Stel je eens voor, drie guldens per week.’ Vaders ogen glimmen. ‘Dat is maar liefst honderdzesenvijftig guldens per jaar.’

‘En vergeet de eventuele bijverdiensten niet. Ik geef regelmatig diners voor hooggeplaatste gasten en die zijn doorgaans royaal in het geven van fooien.’

‘Vrouw, we zijn in een klap uit de zorgen. Belle krijgt een mooie betrekking bij een betrouwbaar iemand, we hebben een mond minder te voeden en met het geld dat Belle verdient hebben we voldoende om rond te komen.’

Belle kijkt met open mond van verbazing naar haar vader. Ze ziet de fonkeling van hebzucht in zijn ogen. Zo heeft ze haar vader nooit eerder gezien. Ze voelt de spanning in haar lichaam toenemen. Hoe durven ze? Het lijkt wel of ze op de markt staan en haar aan de hoogste bieder verkopen. Nog niet zolang geleden had ze zelf met het plan gespeeld om een dienstbetrekking te zoeken, maar dat was voordat ze van de smokkelbende van moeder afwist. En dan was het haar eigen idee en niet van een of andere deftige snuiter die haar hier als het eerste het beste hulpje komt meenemen naar zijn eigen huis. Ze weet niet eens waar de man woont. Dit kan ze niet over haar kant laten gaan. Ze wil helemaal niet weg, zeker nu niet meer. Ze wil moeder helpen vluchtelingen in veiligheid te brengen.

‘Wat denkt u ervan?’ vraagt notaris Klemrink. ‘Zullen we de overeenkomst rondmaken? Ik ben al zo vrij geweest het een en ander op papier te zetten.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten haalt hij een opgerold stuk perkament onder zijn mantel vandaan.

Belle kijkt haar ouders smekend aan. Vaders mening weet ze al, alle hoop is op haar moeder gevestigd. Wat zal haar moeder antwoorden?

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter