Vliegtuigen stortten neer

Verhalen over de Tweede Wereldoorlog in Bodegraven-Reeuwijk 4

Door Cock Karssen

Tijdens de oorlogsjaren zijn er diverse bommen gevallen in onze gemeente, waarbij vooral de rijksweg en de spoorlijn onder vuur kwamen te liggen, van zowel de Duitse als de Geallieerde vliegtuigen. In Bodegraven werden door een aantal afgezwaaide bommen een paar huizen in de Kerkstraat getroffen waarbij 4 doden te betreuren waren: Mevrouw W.Veerman en haar zoontje Wim, Aaltje Stapper en Pietje Wagenaar. Bij luchtgevechten en door motorstoringen zijn er ook een aantal vliegtuigen verongelukt en in onze polders terechtgekomen.

De vliegers Lewis,Heath en Hogon 1943

In Bodegraven maakte de jonge Jan Griffioen een dergelijke crash mee, en gaf er het volgende verslag van:

Al gauw hoorden wij mensen roepen dat er vliegtuigen waren neergestort in een weiland achter de Noordzijde. Via weilanden en over sloten gingen wij er snel naartoe. In de verte zagen wij een enorme brand, er was verschrikkelijk veel rook en er waren vlammen, die wij op grote afstand al zagen. Het waren geallieerde vliegtuigen die neer waren gestort, wat een ramp, wij hadden meelijden met de piloten. Zij moesten wel dood zijn, dachten wij, hier kon niemand levend uitkomen. Mensen van het Rode Kruis waren al bezig om te redden wat er te redden viel, zij konden niet veel meer doen dan de verspreid in het weiland liggende doden, bergen. De hitte was enorm, je kon er niet dicht bij komen, wij moesten op ongeveer 100 meter afstand blijven, de breedte van twee weilanden. Agent Verhagen hield ons tegen bij een sloot, samen met een grote hoeveelheid andere mensen. Het was gevaarlijk in verband met bommen die nog niet ontploft waren, wij hoorden steeds munitie ontploffen. De brand duurde lang door de aanwezigheid van vliegtuigbenzine, maar werd tenslotte door de brandweer geblust. Overal lagen onderdelen en ook zagen wij witte parachutes, waaronder 8 dode Amerikanen lagen. Dit maakte diepe indruk op ons jongens. Er waren 4 gewonden, die er nog levend waren uitgekropen. De moffen kwamen toen in groot aantal, met auto’s het weiland op, en wij werden verjaagd. De 8 dode vliegeniers zijn op het kerkhof Vredehof begraven, en later na de bevrijding herbegraven op de militaire begraafplaats Margraten. ( kort na de bevrijding werden de 8 dode Canadezen met een eenvoudige kranslegging en een korte plechtigheid herdacht en geëerd. ). Van de vier gewonden is er één overgebleven, die na een Duitse krijgsgevangenschap, de oorlog heeft overleefd. Hij heeft later, via contacten in Bodegraven het tragische verhaal verteld.

Duitse soldaten bij een neergestorte piloot

Vliegtuigen in de Reeuwijkse polders

In de nacht van 11 op 12 juli 1943 stortte een Australische Lancaster bommenwerper brandend neer in de polder van Gravekoop. Zeer waarschijnlijk was het toestel geraakt door een Duitse nachtjager. Het toestel kwam in stukken terecht op het land van Piet Rijlaarsdam en Adriaan van Dam. Het levenloze lichaam van boordschutter P.J.Hogan werd gevonden op het erf van boer van Spengen. De andere lichamen werden geborgen door de leden van het Bodegraafse Rode Kruis, dat in deze oorlogsperiode vele doden heeft moeten bergen. Er konden van de 7 doden slechts 3 geïdentificeerd worden P.J.Hogan, J.Heath,en R.S.Christie.

Na de bevrijding werden ook de namen van de andere slachtoffers bekend, het waren J.H.Horwood, B.W.Bennet, R.L.Lewis en R.S.Kerwin.

De 7 doden werden in eerste instantie op het kerkhof in Sluipwijk begraven, enkele jaren na de oorlog werden zij herbegraven op de Britse oorlogsbegraafplaats in Groesbeek.

Nog steeds heeft de Reeuwijkse bevolking contact met de nabestaanden van de slachtoffers.  65 jaar na de crash van de bommenwerper werd er in de Sluipwijkse kerk een plechtige herdenking gehouden, waarbij ook diverse familie leden en bekenden van de omgekomen bemanning aanwezig waren. De zonen van R.L.Lewis komen elk jaar naar Reeuwijk voor de herdenking. Op initiatief van de Gerauld Valette en zijn zoon Jack was er na de oorlog een monument bij de graven geplaatst. Na de herbegrafenis was het kruis verdwenen. Bij de herdenking in 2008 werd een replica van dit kruis geplaatst op de begraafplaats van de hervormde kerk in Sluipwijk. In 2010 is er bovendien een plaquette geplaatst op de plaats waar het vliegtuig is neergestort.

 Ook Engelse Spitfire´s neergestort

 Op 5 september 1944 maakte een Engelse jager van het type Spitfire een noodlanding in de polder Middelburg. De piloot T.F.Turton is door een onbekende op de fiets in veiligheid gebracht en heeft na onderduiken in Gouda de oorlog overleefd.

Op 21 februari 1945 maakt een andere Spitfire ook een noodlanding, in de Broekveldse polder

Op het land van boer Piet Verheul. De Reeuwijkers Gerrit Verkaik en Cor Jongeneel nemen de piloot mee naar de boerderij van Broekhoven waar hij burgerkleren krijgt. Hij werd eerst ondergebracht bij de familie Guldemond en na een paar nachten  met behulp van dominee De Lint naar een onderduikadres in Leimuiden  overgebracht .Hier bleef hij tot de bevrijding. Zijn weduwe bezocht in 1997 de plaatsen waar haar man een noodlanding maakte, in het gezelschap van Verkaik en Jongeneel die er getuige van geweest zijn.

Michael en John Lewis bij het herdenkingskruis

Over Cock Karssen

De journaliste, fotografe en historica Cock Karssen (1942) is misschien wel het historische geweten van Bodegraven waar het gaat om de Tweede Wereldoorlog. Als dochter van een van de grote verzetshelden uit die tijd, C.G. Karssen, maakt ze op tweejarige leeftijd een indrukwekkende inval mee. Op 29 april 1945 valt de Sichterheidsdienst (SD) het pand  op de hoek van de Wilhelminastraat en de Prins Hendrikstraat binnen. Niet alleen is hier het familiebedrijf en gelijknamige boekhandel gevestigd. Boven de zaak woont ook het gezin Karssen. Haar vader, haar moeder en oom Chiel Edelman worden daarbij gearresteerd. Niet wetende dat ze met Chiel Edelman nog een andere belangrijke spil uit het Zuid-Hollandse verzet in handen hebben, wordt haar moeder al snel vrijgelaten en ontsnapt haar oom dankzij een welwillende politieman. Haar vader is dan al vervoerd naar GoudaIn afwachting van ‘de kogel’ wordt hij daar op het nippertje bevrijd uit het politiebureau door het Goudse verzet.

Later ontdekt Cock tot haar verbazing dat er zo weinig bekend is en herdacht wordt in Bodegraven en pakt ze de uitdaging op de lokale verhalen uit die tijd een gezicht te geven. In 1985 verschijnt haar boek “Bodegraven in Oorlogstijd”. Niet haar eerste titel, maar wel specifiek over een tijd waarin terreur, angst en ‘wettenloosheid’ het dorp beheerste. In de eerste alinea van haar boek schrijft ze “Het is belangrijk dat men ook in Bodegraven weet wat hier is gebeurd, voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Ik heb gedacht om dat in dit boek te vertellen”

Dat streven loopt als een rode draad door haar leven, naast alle andere geschiedenis, verhalen en indrukken die zij in de loop der jaren heeft weten vast te leggen.

Samen met Cock Karssen in gesprek over de bevrijding van haar vader C.G. Karssen door het Goudse verzet

MEER

Deel dit bericht:

Facebook
WhatsApp