
Bodegraven/Regio – Vier beschermde dorpsgezichten in Bodegraven-Reeuwijk. Dat is het streven van Werkgroep Bodegraven-Reeuwijk van Stichting Hugo Kotestein. Het gaat om de Oude Markt en directe omgeving, de Burgemeester Le Coultrestraat en de Emmakade daar tegenover (behalve de relatief nieuwe woningen aan het begin van de Le Coultrestraat), de Nieuwerbrugse Bruggemeestersstraat en te Reeuwijk-Dorp de ‘Rietveld-woningen’ aan de Van Goghstraat, Erasmusweg en Jan van Hooftstraat. In een onlangs aan burgemeester en wethouders toegezonden brief dringt de werkgroep daarop aan.
Ook waardevolle elementen in het landschap als het middeleeuwse Kerkelaantje in Waarder en vrije doorzichten op de polder – zogenoemde ‘vensters’ – zouden bescherming moeten krijgen door die elementen op te nemen in omgevingsplannen. Hetzelfde geldt voor hoogstam fruitbomen, ‘geriefbosjes’ bij boerderijen, polderkades met begroeiing, originele boerentuinen en karakteristieke toegangshekken. Verder wil de werkgroep dat burgemeester en wethouders ruim 20 woonhuizen en boerderijen aanwijzen als gemeentelijke monumenten.
Hoge waardering
Het merendeel daarvan krijgt al een hoge waardering in een inventarisatie die de gemeente liet uitvoeren in 2016 en 2017. Dit betreft onder andere de voormalige slijterij annex woonhuis Wilhelminastraat 15 “met opvallende voorgevel en details” uit 1890, de villa ‘Sursum Corda’ uit 1935 aan dezelfde straat op nummer 62, in Driebruggen de boerderij Laageind 15 uit 1800 of eerder met zomerhuis uit 1860 en de Reeuwijkse villa ’s-Gravenbroekseweg 108 uit 1937, “modernistisch” van architectuur. Niet geïnventariseerd zijn de boerderij Veldzicht, Meije 5, met resten van een middeleeuwse ringgracht eromheen en het Waarderse Kerkelaantje.
Hoewel de Turkenburg-vleugel van het Evertshuis aan (zuidelijke) hoek van de Willemstraat en de Spoorstraat slechts de waardering “redelijk” meekrijgt, meent de werkgroep dat deze ‘Bodegraafse beurs van Berlage’ een monumentale status verdient vanwege zijn imposante uiterlijk en beeldbepalende ligging.
“We zijn de afgelopen decennia al veel waardevols kwijtgeraakt”, aldus voorzitter Ton van der Schans. “Denk maar aan de ‘witte villa’ aan de Wilhelminastraat begin jaren ’90 en het pensionaat Sint Joseph aan de Overtocht, eind jaren ’70, in Bodegraven. Opgeofferd aan wat men toen zag als vooruitgang”.
Weinig ‘ouds’
Door dorpsbranden in 1672 en 1870 is er in de kern Bodegraven weinig ‘ouds’ te vinden, afgezien van molen De Arkduif en de Dorpskerk, die bij de brand van 1870 buiten schot bleven. “Daar valt de nadruk op panden uit de late 19e eeuw, de periode tussen de twee wereldoorlogen en inmiddels ook de ‘wederopbouw-architectuur’ uit 1945 tot 1960. Een voorbeeld daarvan is de Da Costaschool aan de Laan van Turkenburg.”
De werkgroep wijst erop dat haar overzicht een momentopname is; de gemeente kan in de toekomst meer voorstellen verwachten. Van der Schans: “We hebben niet willen overvragen, maar dit maximum is ook een minimum”.


