
Oudewater – Na drie concerten op het vorig en dit jaar gerestaureerde orgel in de – schilderachtig aan de Hollandse IJssel gelegen – Grote of Sint Michaëlskerk te Oudewater krijg je een beeld van het instrument zoals het zich nu voordoet. Met name de ‘tongwerken’ zijn grondig hersteld en opnieuw geïntoneerd. Meestal imiteren die blaasinstrumenten zoals Fagot 16’, Trompet 8’ (hoofdwerk), Bazuin 16 voet (’), Trompet 8’ en Clarinet 2’ (pedaalwerk). “De klank is daardoor opmerkelijk rijk en expressief geworden”, aldus organist Gerben Mourik. “Eigenlijk trekken ze het hele orgel.”
Hoofdwerk en pedaal zijn delen van het pijporgel op zogeheten windladen, mechanisch verbonden met de klavieren. Die laden hebben – simpel gezegd – de vorm van pallets, met een verdeling voor rijen pijpen: registers of stemmen van verschillend karakter. De restauratie, gecombineerd met schoonmaak en groot onderhoud, werd uitgevoerd door orgelmaker Henk van Eeken uit het Gelderse Herwijnen en begeleid door drs. Wim Diepenhorst, senior-adviseur klinkend erfgoed bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – de vroegere Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Zomerserie
Na de ‘aftrap’ door de Leidse concertvirtuoos Adriaan Hoek op 2 juni en de veelzijdige Everhard Zwart uit Capelle aan den IJssel op 9 juni, kwamen maandag de 16e Gerben Mourik en Leendert Verduijn aan bod. Gerben is hoofdorganist van de kerk (“omdat ik daar het vaakst speel”, zegt hij bescheiden) en stadsorganist. Leendert is één van zijn collega’s in de hervormde gemeente Oudewater-Hekendorp. Daarnaast bespeelt hij het indrukwekkende Wolfferts/Heijneman-orgel in de Sint Maartenskerk te Zaltbommel. Beide musici concerteren regelmatig in binnen- en buitenland. De zomerserie van vier concerten wordt maandag 23 juni afgesloten door organist, componist en dirigent Minne Veldman, aanvang 20.00 uur
Gerben Mourik (1981) pakte uit met lied-gebonden composities van onder anderen Herman van Vliet (1941-2018), zichzelf en Jan Bonefaas (1926-2004). Leendert Verduijn bracht ‘romantisch’ en barok werk ten gehore: van Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847) diens ‘Variations Serieuses’, van Johann Sebastian Bach (1685-1750) het Largo uit Triosonate 5 en van Franz (Hongaars: Ferenc) Liszt (1811-1886) zijn spektakelstuk ‘Präludium und Fuge über den Namen B-A-C-H’.



Vox Humana
Het Oudewaterse orgel werd gebouwd door de orgelmakers Kam & Van der Meulen te Rotterdam en in 1840 in gebruik genomen. Het bevat ouder materiaal van onbekende herkomst, waaronder de tongwerken, de Cornet, de Carillon en enkele fluitregisters. De rest van de pijpen bestaat uit versmolten en hergebruikt materiaal uit het vroegere orgel van de Nieuwe Kerk te Delft. Ook de blaasbalgen van dat orgel bleven behouden. De ‘snaterend’ klinkende Vox Humana (menselijke stem) uit 1708 werd zo fraai bevonden dat men besloot dit tongwerk te herplaatsen op het bovenwerk van de nieuwbouw.
In 1928 werd de klank van het orgel in overeenstemming met de toenmalige smaak ‘geromantiseerd’, dat wil zeggen: minder rijk aan hoge tonen gemaakt. Bij de restauratie van 1995 is dat karakter op aandringen van toenmalig organist Herman van Vliet niet gewijzigd, hoewel adviseur Jan Jongepier had aangedrongen op herstel van de originele klank. Ook technische vernieuwingen zijn bij de jongste restauratie na verduurzaming gehandhaafd.
Hagelwit
Tijdens de ingrijpende kerkrestauratie van 1960-1967 werd het in 1928 blauw geschilderde orgel enkele meters teruggezet om de ruimte van het interieur – volgens de zienswijze van architect Van Hoogevest – beter tot zijn recht te laten komen. Om dezelfde reden kreeg de orgelkas bijna hagelwit geschilderd. De windvoorziening verdween naar de torenzolder.
De kosten van het vorig project bedroegen circa € 250.000 waarvan 60 procent in aanmerking komt voor rijkssubsidie. De rest van het bedrag is en wordt bijeengebracht uit particuliere fondsen en donaties.