Willem van Oranje-Nassau volkslied met naam als titel


Op veel plekken en via media klinkt op of rond 4 en 5 mei het Wilhelmus, het Nederlandse volkslied. Eeuwenoud is dat lied, maar volkslied werd het Wilhelmus pas in 1932. Tot dan toe was ‘Wie(n) Neêrlands bloed door d’aderen vloeit’ van dichter, schrijver en verfhandelaar Hendrik Tollens (1780-1856) de nationale hymne van het sinds 1815 bestaande Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dit omvatte tot 1831 ook België en Luxemburg.

‘Wien Neêrlands bloed’ gaat in de tweede regel verder met: “van vreemde smetten vrij”. Hier zat hem de kneep. In Nederlandsch Indië (Indonesië sinds 1949) viel die zinsnede slecht omdat veel Europeanen daar geen volbloed witte Nederlanders waren. Koningin Wilhelmina, aan het bewind tussen 1898 en 1948, vereerde haar voorouder prins Willem van Oranje-Nassau, ‘vader des vaderlands’ in de 16e eeuw. Op haar aandringen werd het Wilhelmus in 1932 het officiële volkslied van ons (niet meer ‘verenigde’) Koninkrijk der Nederlanden.

Het Wilhelmus werd kort na het begin van de 80-jarige oorlog tussen Spanje en de Nederlanden (1568-1648) geschreven als een soort mars, op een melodie uit die tijd. Auteur kan Oranje’s vriend en secretaris Marnix van Sint Aldegonde zijn geweest. Het complete gedicht telt 15 coupletten, waarvan de eerste letters de naam ‘Willem van Nassov’ vormen (v = Romeinse u). Het Wilhelmus is één van de oudste volksliederen ter wereld, waarvan doorgaans alleen het eerste couplet (‘Wilhelmus van Nassouwe ben ik, van Duitsen bloed’) en het zesde (‘Mijn schild ende betrouwen zijt Gij o God, mijn Heer’) worden gezongen.

Oranjegevoel
In de waardering van het publiek heeft het lied ups en downs gekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Wilhelmus breed populair als verzetslied. Bij tegenstanders van de monarchie raakte de hymne omstreden in de jaren 1960 en 1970. Het oranjegevoel tijdens internationale sportevenementen gaf het volkslied echter weer een boost.

In de tekst van het Wilhelmus vallen een paar dingen op. “Van Duitsen bloed” betekent niet ‘Duits’ in moderne zin, want Duitsland bestond nog niet. ‘Diets’ verwijst naar het toenmalige Nederlands waarvan ook varianten werden gesproken in de Duitse landen. Belangrijker is, dat Willem van Oranje lijkt te worstelen met zijn houding tegenover de toenmalige monarch: koning Philips II, zoon van keizer Karel V, aan wiens hof te Brussel de jonge prins Willem werd opgeleid tot diplomaat.

In de woorden van de dichter zegt hij: “De koning van Hispanje heb ik altijd geëerd”, maar de tirannie van Philips’ bloeddorstige veldheer Alva moet worden bestreden. Uiteindelijk leidt dat tot afzwering van Philips II door de Staten Generaal der 17 Verenigde (Habsburgse) Nederlanden. Een in die tijd ongehoord revolutionaire daad, vastgelegd in het ‘Plakkaat van Verlatinghe’ van 26 juli 1581.

Tegenstellingen
Oranje probeerde boven de godsdienstige tegenstellingen tussen katholieken en protestanten van zijn tijd uit te stijgen, maar de barre tijden maakten zijn missie vrijwel onmogelijk. Hij kon de moordenaar van de katholieke ‘martelaren van Gorcum’ en andere geestelijken, watergeuzenadmiraal Willem II van der Marck van Lumey, niet ontslaan of bestraffen zolang die nodig was in de strijd. In 1574 werd Lumey na gevangenschap door de Staten uitgezet.

Toen Leiden als dank voor haar verzet tegen de Spanjaarden in 1575 van de prins een universiteit cadeau kreeg, werd haar taak niet: vooral ‘gereformeerde’ predikanten vormen, maar de jeugd van de Nederlanden de best mogelijke opleiding bieden, ook in andere takken van wetenschap zoals rechten, medicijnen, wiskunde en astronomie. Van heinde en verre werden vooraanstaande geleerden aangetrokken, volgens Oranje het meest effectieve middel tegen verdeeldheid. Dat er later, tijdens het zogenoemde twaalfjarig bestand (1609-1621) in de oorlog tegen Spanje, toch weer theologische twisten uitbraken, kon zelfs ‘vader Willem’ niet voorzien…

MEER

Deel dit bericht:

Facebook
WhatsApp