Streekmusea: De Onmisbare Cultuurbewakers van de Regio

Inmiddels hangt het “Te Huur” bord op de ramen en is de inboedel verdeeld. Het Kaasmuseum in Bodegraven ligt er leeg en verlaten bij, misschien wel als een voorbeeld van hoe een ambitieus project kan mislukken door een verkeerde inschatting van de doelgroep en te weinig draagkracht. Voor veel inwoners van Bodegraven, ofwel Borft, is dit een bittere pil. Toch is er een lichtpuntje: een deel van dat historische DNA krijgt nieuw leven in het Streekmuseum Reeuwijk, dat volop in ontwikkeling is. Zowel de nieuwbouw als de verhalen die het museum na de (her)opening volgend jaar gaat vertellen, bieden nieuwe kansen voor de toekomst.

Streekmusea worden vaak over het hoofd gezien als kleine, bescheiden instellingen, ergens verstopt in een dorpscentrum. Maar wie beter kijkt, ontdekt dat ze veel meer zijn dan dat. Deze musea zijn de hoeders van lokale geschiedenis en cultuur, waar het verleden tot leven komt voor toekomstige generaties. Terwijl grote nationale musea vaak de schijnwerpers op zich gericht krijgen met indrukwekkende collecties, hebben streekmusea een unieke, intieme benadering. Of je nu denkt aan de Ballensnoeperij in Linschoten, de Knoperij in Montfoort, het Zender Omroepmuseum in Lopik, de Heksenwaag en het Touwmuseum in Oudewater of Museum Nieuwpoort, ze vervullen allemaal een onmisbare rol in het culturele weefsel van hun omgeving. Bezoekers leren niet alleen over objecten, maar vooral over de mensen en gebeurtenissen die hun eigen omgeving hebben gevormd. Het chronische gebrek aan middelen wordt ruimschoots gecompenseerd door de bevlogenheid en het enthousiasme van vrijwilligers, met hier en daar een betaalde kracht.

De nieuwbouw en doorontwikkeling van Streekmuseum Reeuwijk is een mooi voorbeeld van hoe serieus het zijn rol als cultureel knooppunt neemt. Niet alleen bouwt een grote groep vrijwilligers hard aan een nieuwe, toekomstgerichte plek om de verhalen uit het verleden te leren kennen, maar het museum kijkt tegelijkertijd vooruit, versterkt zijn educatieve en verbindende functie voor de toekomst en zoekt naar manieren om de uitdagingen waar het Groene Hart voor staat in beeld te brengen.

Voor het Kaasmuseum is het helaas te laat, maar de belangrijkste les die we kunnen trekken uit het ‘gedoe’ is dat streekmusea niet alleen gezien mogen worden als een kostenpost op de gemeentelijke begroting. Ze hebben onze steun nodig om de juiste keuzes te kunnen maken om te blijven functioneren en uit te groeien tot ware cultuurambassadeurs, ook vanuit politiek en beleid. Alleen zo kunnen ze blijven bijdragen aan sociale cohesie, regionale trots, de ontwikkeling van de gemeenschap en toerisme, zowel nu als voor toekomstige generaties.


Deel dit bericht:

Facebook
WhatsApp

Column:

Deel dit bericht:

Facebook
WhatsApp