Zonder af te doen aan tegenslagen die de dorpen rond Bodegraven hebben meegemaakt, moet worden vastgesteld dat de plaats zelf door de eeuwen heen extra zwaar is geteisterd. Daardoor zie je er vrij weinig ‘ouds’. Jonge monumenten of panden die voor deze status in aanmerking echter des te meer.
De ‘slag bij Bodegraven’ in of rond 1025 tussen legertjes van graaf Dirk III van Holland en bisschop Adelbold van Utrecht (‘Het Sticht’) zal de kleine boerennederzetting rond een primitief kerkje op een zandrug ten noorden van de Oude Rijn, waar nu de Dorpskerk staat, nog nauwelijks hebben geraakt maar heel anders was dat in 1489, 1507 en 1672.
Dieptepunt
In die jaren eisten achtereenvolgens de Hoekse en Kabeljauwse twisten tussen Hollandse elites en de Gelderse oorlogen tussen het hertogdom Gelre en het opkomende Habsburgse rijk hun tol. Dieptepunt was het Rampjaar 1672. De legers van de Franse ‘Zonnekoning’ Lodewijk XIV (de 14e) en zijn bondgenoten – Engeland en de machtige bisdommen Münster en Keulen – maakten toen bijna een einde aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
opgetrokken in de toen gangbare rondbogenstijl.
tegeltableaus met bijbelse taferelen.
Hun streven mislukte door grillig winterweer eind 1672. Het kon vriezen en het kon dooien; dat deed het allebei. Lodewijks aanval liep daardoor vast in de zompige polders tussen Woerden en de Meije. De Fransen wisten Den Haag en Amsterdam niet te bereiken. Onverrichter zake en gefrustreerd trokken zij langs de Oude Rijn terug naar Utrecht. Zwammerdam en Bodegraven werden platgebrand en de nog niet gevluchte bewoners vermoord.
‘Deftig’ boerendorp
Maar Boreft herstelde zich opnieuw en halverwege de 18e eeuw was het weer een ‘deftig’ boerendorp met vooral lokaal gerichte nijverheid en uiteindelijk zo’n 2.600 inwoners. Dit bestaan kabbelde voort tot 31 mei 1870 toen er brand uitbrak in een bakkerij aan de Overtocht en een groot deel van het dorp in de as werd gelegd.
De verwoestingen van 1672 en met name 1870 verklaren waarom er in het centrum zo weinig van daarvóór is overgebleven behalve de kerk en het grote herenhuis aan de Kerkstraat tegenover de Bouwsteeg. Deze gebouwen lagen tijdens de dorpsbrand ‘boven’ de harde zuidwestenwind of ver genoeg buiten het bereik van vlammen en vonken. In het herenhuis woonde toen wethouder en arts doctor Hendrik Willem Kaptein (1821-1904). De graftombe waarin deze dorpsnotabele en zijn vrouw rusten, bevindt zich op de vroegere begraafplaats naast het koor van de kerk en de sacristie.
Niet toegankelijk
Buiten het dorp staan tientallen monumentale panden, waaronder de boerderijen Paardenburgh (1648, Dammekant) en Knodsenburg (oorspronkelijk 16e eeuws, Weijland), en het landhuis Groot Rhodus (begin 19e eeuw, Noordzijde). Deze drie rijksmonumenten zijn op 14 september niet toegankelijk. Ga voor informatie over wat er dan wel te zien en te doen is naar: www.openmonumentendag.nl en typ Bodegraven-Reeuwijk in het zoekvenster.