Tekst: Streekmuseum Reeuwijk
Reeuwijk – Het lijkt bijna onwerkelijk, maar op de plek waar nu luxe woningen in het Reeuwijkse Plassengebied prijken, met prijzen die ver boven het landelijke gemiddelde liggen, heerste ooit grote armoede. De Middeleeuwse intensieve veenwinning bracht weliswaar grote rijkdom voor een selecte groep, maar voor de meerderheid van de arbeiders waren de tijden bitter en zwaar. In de zoektocht naar elke mogelijke bijverdienste ontstond een opmerkelijke activiteit in dit gebied: de kievitenvangst. Dit eigenaardige beroep bloeide op met meer dan 15 vangplaatsen, waaronder de bekende plassen Nieuwenbroek en Kalverbroek. De gevangen vogels vonden hun weg naar de markt, bestemd om te worden gegeten, in een tijd waarin elke extra bron van inkomsten welkom was.
Te midden van de smalle overgebleven legakkers en damhoeken, waar vroeger de geur van turf in de lucht hing, verrezen kleine hutjes gemaakt van riet, takken en latten. Deze hutjes dienden als schuilplaats voor de kievitenvangers, wiens activiteit destijds als een ware kunstvorm werd beschouwd. Hoewel het vaak als een bescheiden onderneming werd afgedaan, vormde de kievitenvangst een essentieel onderdeel van het inkomen voor degenen die het beoefenden. De keuze van het land voor de vangst bleek van vitaal belang. Een niet al te brede akker was het meest geschikt, en wanneer het land te uitgestrekt was, werd onbenutte grond ingenomen met rietstoppels en ruigte, waardoor de kieviten moeilijk buiten het bereik van het slagnet konden landen. Deze strategische benadering illustreert de slimheid en toewijding van de kievitenvangers in hun streven naar een succesvolle vangst.
Met een slimme combinatie van techniek en strategie werd het ingenieuze slagnet, met een indrukwekkende lengte van 12 tot 13 meter, een breedte van 2.60 meter en een maaswijdte van slechts 4 cm, doelgericht door de vangers ingezet. In de schuilhutten, waar de kievitenvangers zich verborgen hielden, werden roerstangen bediend. Aan deze stangen waren levende lokkieviten bevestigd, ingezet a om zwermen kieviten uit de lucht te verleiden. De kundigheid van de vangers beperkte zich niet tot levende lokmiddelen; zij bootsten tevens het kenmerkende geluid van de kieviten na met fluitjes van been of hout. Wanneer de vogels eenmaal waren gelokt, kwam het neerslaande net in actie, ondersteund door scharnierende staven, en ving de vogels doeltreffend. Deze geraffineerde methode van kievitenvangst werd uitgevoerd tot ver in december, waarbij soms honderden vogels in één keer werden gevangen. De gevederde vangst werd vervolgens op de markt gebracht voor 15 à 20 cent per stuk, en soms zelfs tegen 30 cent.
Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het vangen van kieviten bij wet verboden. Toch worden op eenzelfde wijze nog steeds vogels gevangen. Ook af en toe in Sluipwijk. Maar dan voor wetenschappelijke doeleinden.
Bron: auteur P. Blaak, Reeuwijkse Reeks, Streekmuseum Reeuwijk