“Daar wil ik over schrijven zodat anderen door er over te lezen nieuwsgierig worden.”

Belle van Bodegraven, deel 49

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

‘Vergeet morgen niet om tien uur op de afgesproken plek te zijn,’ roept Belle haar broer achterna.‘Is dat nou echt nodig? Kan je het me niet gewoon zo vertellen, ik heb namelijk meer te doen.’ ‘Nee, dat gaat niet. En Dirkje moet meekomen.’‘Oké dan. Als het maar niet te lang gaat duren want anders ga ik ervan uit dat je mijn werk in komt halen.’

‘Afgesproken!’

Belle loopt me grote passen naar huis en gaat in gedachten de hele lijst nog een keer na. Is alles nu geregeld? Gaan ze morgen echt van start of komt er weer een kink in de kabel zoals de afgelopen keren. Ze dachten alles rond te hebben, maar telkens gebeurde er iets waardoor ze haar plan met Annemarie niet door kon zetten. Ze hadden op de nodige tegenstand gerekend, maar dat de mensen zo moeilijk zouden doen … Het vergde heel overredingskracht van beide dames voordat het dorpsbestuur en de lokale nijverheid er iets in zagen. Toegegeven, de plannen zijn gewaagd, vooral omdat het idee van twee vrouwen komt. Wellicht zijn de mannelijke dorpsgenoten jaloers dat zij zo’n plan niet bedacht hebben.

De benodigde apparatuur hebben ze via via goedkoop op de kop kunnen tikken. Waarom ze zo’n lage prijs betaalden, werd al snel duidelijk. Niet alles bleek te werken, maar met de handigheid van Wybe was het snel gefikst. Als Wybe er niet was geweest was er van de plannen van Belle en Annemarie weinig terecht gekomen. Na zijn eigen werk heeft hij menig uur verspijkerd aan het onderkomen van de kersverse onderneming. Belle is op van de zenuwen. Ondanks al haar avonturen heeft ze zich nog nooit zo opgelaten gevoeld. Wat als haar plan niet werkt? Als het te hoog gegrepen is? Maar ze heeft voor hetere vuren gestaan, dat weet ze zelf ook wel. ’s Nachts doet Belle geen oog dicht. Ze ligt maar te draaien en te woelen en gaat er uiteindelijk uit. Wellicht dat een rondje over het erf haar goed doet.

Al lopend in het donker denkt ze terug aan alles wat ze het afgelopen jaar heeft beleefd. Het is nogal wat. Avonturen die de meeste mensen in heel hun leven nog niet meemaken. Maar ze heeft er ook goede vrienden aan overgehouden. De mannen van het fort, Dirkje, en niet in de laatste plaats Wybe. Ze zijn haar allemaal dierbaar. Plotseling blijft ze staan. Ziet ze daar in de verte iets? Wat zijn dat voor silhouetten die zich tegen de donkere achtergrond voortbewegen. Zijn die vreemde geluiden van hen afkomstig? Dan schiet ze in de lach. Het is niets anders dan de wind die door de bomen waait, takken die ergens tegenaan tikken en dieren die een heenkomen zoeken. Haar drang naar avontuur speelt haar parten, haar hang naar sensatie om als eerste iets nieuws te ontdekken. Nou met dat laatste kan ze in het vervolg haar hart ophalen.

Na een tijdje in de duisternis gewandeld te hebben, begint ze het toch koud te krijgen. Ze gaat terug naar binnen en kruipt in haar warme bed. Niet veel later valt ze als een blok in slaap. Geen zorgen meer voor morgen. De volgende dag loopt ze over van enthousiasme. Ze springt door het huis en voert haar taken luid zingend uit. ‘Jij hebt er zin in,’ grapt moeder. ‘Als u wist wat Annemarie en ik hebben bedacht, zou u ook zo vrolijk zijn.’

‘Je hebt ons wel heel nieuwsgierig gemaakt. Eerst dacht ik dat je weer met een of ander onverantwoordelijk zaakje bezig was, maar aangezien Wybe jullie helpt, zal dat wel meevallen. Jammer dat die jongen zijn kaken zo stijf op elkaar …’‘Ah, moeder,’ roept Belle uit. ‘Heeft u geprobeerd Wybe uit te horen?’ ‘Ik moet wel. Van jou word ik niet wijzer.’ ‘Nog heel even geduld. Zijn vader en de jongens ook klaar?’ ‘Bijna,’ klinkt de zware stem van vader. ‘En Leendert en Dirkje? Komen die eerst hier naartoe, of gaan die rechtstreeks?’ ‘Zover ik weet rechtstreeks,’ antwoordt Belle. ‘Leendert moest eerst wat goederen afleveren.’

‘Ik ben er klaar voor.’ Vader komt met een glimmend gezicht van trots de kamer in. ‘U heeft uw pak aangetrokken!’ ‘Ja, Belle. Ik ben dan wel niet zo’n prater, maar zo kan je zien hoe trots ik op je ben. Althans, dat hoop ik. Ik heb nog steeds geen idee waar je mee bezig bent.’ ‘Dan zullen we niet langer wachten. Kom allemaal, naar de wagen, op weg naar het dorp.’ Niet veel later komen ze bij een opslagschuur aan de rand van het dorp. Het is een klein gebouw, maar prachtig opgeknapt. Het dak, dat lekte, is vervangen evenals het hout dat hier en daar was weggerot. Al het houtwerk is voorzien van een nieuwe laag verf en het pad naar de schuur toe is opnieuw betegeld. Voor het gebouw staat een vlaggenmast waarin een witte vlag met een groen hart wapper.

‘Dus daar had je die vlag voor nodig,’ zegt Leendert. ‘Dit is niet de enige. Binnenkort zal je ze overal zien.’ ‘Maar wat betekent die vlag nou?’ ‘Dat leg ik binnen uit. Allemaal ogen dichtdoen, elkaar een hand geven en ze pas opendoen als ik het zeg.’ Als een zwaan-kleef-aan gaat de gehele familie van Belle de schuur binnen waar Annemarie hen al opwacht.

‘Doe ze maar open.’

Vader, moeder en de kinderen kijken verbaasd om zich heen. ‘Wat is dit nou allemaal?’ vraagt Leendert. ‘Dat is een drukpers,’ legt Annemarie uit. ‘Dat zijn drooglijnen, zetbakken, planken voor het papier. Alles wat nodig is om kranten te drukken.’ ‘Gaan jullie een krant beginnen?’ Vader kijkt goedkeurend naar de drukpers. ‘Niet zomaar een krant,’ begint Belle haar enthousiaste betoog. ‘Een krant voor alle inwoners uit Bodegraven en omgeving met nieuws over alles wat er hier en in de wijde omtrek gebeurt. En wie weet breiden we wel uit naar Gouda of nog verder. Het is hier zo mooi en er gebeurt zoveel, maar niemand die het weet. Normaal nieuws is er al genoeg, maar wij willen juist het nieuws brengen waar mensen vrolijk van worden. Iets wat iedereen interesseert. Verhalen over mensen die iets bijzonders kunnen, die zich inzetten voor anderen. Verhalen over de mooie bomen en planten die hier in de omgeving groeien. Tijdens mijn rondzwervingen ben ik op plekken geweest hier in de buurt die ik helemaal niet kende. Daar wil ik over schrijven zodat anderen door er over te lezen nieuwsgierig worden.’

‘Dat is heel mooi,’ zegt Leendert als iedereen een poos stil is geweest door het verhaal van Belle, ‘maar nu snap ik nog steeds die vlag niet.’

‘Dat is toch logisch,’ zucht Belle, ‘die staat voor de naam van onze krant. We noemen onze krant Editie Groene Hart.’

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter