Historie Dorpskerk Bodegraven zichtbaar in gebouw

Door Willem IJdo

Aan de huidige Oude Markt in Bodegraven, op de plek van de Dorpskerk, moet rond het jaar 700 op de harde klei in een bocht van de Oude Rijn een kerkje hebben gestaan. Dit zou zijn gebouwd door de Ierse monnik Gallus, wiens Latijnse naam ‘Kelt’ betekent. Na diverse kerkstichtingen belandde hij in de omgeving van de Bodensee (Bodenmeer of Meer van Konstanz) tussen Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland. De plek waar Gallus is begraven, werd een bedevaartsoord, waar in de 8e eeuw de abdij Sankt Gallen verrees.

Van de oorspronkelijke Sint Galluskerk is niets meer terug te vinden; ook de naam raakte in onbruik. Van een rechtshoekig, stenen bouwwerk uit de 12e eeuw zijn in de bodem onder de huidige Dorpskerk restanten aangetroffen bij de kerkrestauratie van 1968-1971. Tijdens oorlogjes tussen regionale machthebbers in de 15e en 16e eeuw werd de kerk diverse malen een prooi der vlammen. Hierop volgde steeds herbouw en vergroting. Rond 1500 bereikte het bedehuis zijn tegenwoordige omvang. Het kerkschip (het brede, driebeukige deel van de kerk) had toen één tot mogelijk drie hoge topgevels.

Rampjaar 1672

Nieuwe tragiek bracht het ‘Rampjaar’ 1672. Op de terugweg na een mislukte veldtocht legden Franse troepen zowel Zwammerdam als Bodegraven in de as. Van de Dorpskerk bleven de muren en vier pilaren onder de kapconstructie staan. Herbouw vond plaats in gereduceerde vorm: het koor (de oostvleugel van de kerk) werd gerestaureerd, maar het schip kreeg lagere zijdaken.

Bestuurscolleges betaalden de ramen, waarin hun wapens en andere versieringen werden aangebracht. Deze ramen werden in de tweede helft van de 19e eeuw successievelijk verkocht om herstel aan het gebouw te kunnen bekostigen. In de Oudshoornse Kerk aan de Lage Rijndijk ten noordwesten van Alphen aan den Rijn bevindt zich nog een volledige collectie van dit soort gebrandschilderde wapenramen.

Afscheiding

Het kerkinterieur kreeg na 1672 zijn actuele opzet: tussen het schip en het koor (dat sinds de Reformatie – de overgang van ‘rooms’ naar ‘gereformeerd’ – geen functie meer had omdat de mis er niet meer werd opgedragen) plaatste men een afscheiding met preekstoel ervoor; deze preekstoel is diverse keren verhuisd. De koorafscheiding werd in 1837 verhoogd tot aan het in 1771 getimmerde gewelf onder de kap; op het houtwerk schilderde een decorateur gordijnen en balusters. Het bovenste deel met ‘alziend oog’ verdween rond 1970 spoorloos…

De kerkgangers stonden of ze zaten op van huis meegebrachte stoelen en krukjes. Voor de ‘hoogmogende heren’ en hun familieleden waren banken beschikbaar. Een orgel kwam er in 1761; daarvóór werd letterlijk de toon aangegeven door een voorzanger, die tevens schoolmeester, koster en doodgraver was. Begraven vond tot het verbod van 1829 plaats in de kerk en later op kerkhoven ten zuiden en ten noorden van het gebouw. In het koor liggen restanten van historische grafzerken. Aan de zuidkant van de kerk is in 1829 een ‘consistorie’ (kerkelijke vergaderkamer) gebouwd. De rijk gesneden orgelkas werd in 1971 gevuld met een nieuw speelwerk.

Verschil benadrukt

Bij de laatste restauratie heeft men het verschil tussen het schip en het koor benadrukt door in het schip houten ramen toe te passen en de ramen in het koor opnieuw te voorzien van gemetselde raamstijlen en -koppen naar middeleeuws voorbeeld. In de ‘koorsluiting’ (het middelste segment van de vijfhoekige afsluiting van het koor) bevindt zich een dichtgezet venster met mysterieus opschrift uit 1604. De in de 19e eeuw gesloopte sacristie (ruimte voor het onderbrengen van religieuze gewaden en gebruiksvoorwerpen) aan de noordkant van de kerk werd gereconstrueerd op grond van aanwezige sporen.

De toren, die ooit los van de kerk stond, is eigendom van de burgerlijke gemeente en onderging in 1973 een ingrijpende restauratie. Hierbij werd een laag machinale baksteen vervangen door metselwerk in handgevormde baksteen en een lompe betonnen borstwering op het torenlichaam verwijderd. Het eveneens in beton gegoten klokhuis met spits maakte plaats voor een naar oude prenten gemaakt houten exemplaar, bedekt met lood en leien. Op de nieuwe bakstenen borstwering bracht men classicistische wijzerplaten aan.

De Dorpskerk is in gebruik bij Hervormd Bodegraven, met de Protestantse Wijkgemeente Emmaüs deel uitmakend van de Protestantse Gemeente Bodegraven en daarmee tevens van de Protestantse Kerk Nederland.

MEER

Deel dit bericht:

Facebook
WhatsApp