Belle van Bodegraven, deel 45
Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt.
Belle staart met een verschrikte blik naar de lege plek op de oever. ‘Het zal toch niet!’ schreeuwt ze uit. ‘Nu duurt het nog langer voordat we thuis zijn.’ Dirkje jammert met haar mee. Wybe en de punter zijn de enigen die het hoofd koel houden. ‘De stroming is zuidwaarts en vrij sterk,’ zegt de scheepsjongen. ‘Als we geluk hebben is de platbodem op de oever aan deze kant vastgelopen. Als hij in het midden van de Vaart terecht is gekomen drijft hij met de stroming mee terug naar Gouda. Laten wij tweeën gaan kijken.’
‘Wij gaan mee.’
‘Nee, Belle. Dat lijkt me niet verstandig. Ik kom dan wel niet hier uit de buurt, maar weet heel goed hoe verraderlijk de bodem hier kan zijn. Zeker na de regenval. Jullie blijven hier op ons wachten en doe geen stomme dingen. Blijf binnen …’ ‘Maar …’‘Nee, hij heeft gelijk,’ valt de schipper Wybe bij. ‘Het is hier gevaarlijk. Eén verkeerde stap en je zakt zo weg.’ Belle trekt een gezicht als een oorwurm, maar doet al mopperend toch wat er van haar gevraagd wordt. ‘Ik ben toch zeker geen klein kind,’ roept ze het tweetal achterna, terwijl ze de deur dichtdoet. ‘Joh, ze zijn zo terug en dan kunnen we verder.’ ‘Ik kan er niet tegen als anderen beslissen wat voor mij het beste is.’ ‘Een beetje gelijk hebben ze wel,’ probeert Dirkje Belle te kalmeren. ‘En laat die twee het zware werk maar doen.’
‘Het zal wel. Als ze maar opschieten.’ Na een paar minuten zijn Wybe en de schipper al terug. Ze hebben slecht nieuws. ‘Hij is nergens te bekennen. Waarschijnlijk weggedreven.’ ‘Dat wordt alsnog lopen.’ Belle is al bij de deur. ‘Ja, was het maar zo eenvoudig,’ zegt de schipper. ‘De weg naar Sluipwijk is hier niet ver vandaan, die is goed te begaan want die ligt op een dijk. Alleen om daar te komen moeten we het water over. We zitten hier als het ware op allemaal eilandjes door het uitgraven van het laagveen.’
‘En daar kom je nou mee,’ valt Dirkje ineens fel uit. ‘Had je dat niet kunnen bedenken voordat je ons hier bracht? Of was dit soms vanaf het begin af aan al je bedoeling?’ ‘Zeg, houd jij je grote mond eens. Zo kan ‘ie wel weer. Denk je dat ik het leuk vind om hier met twee van die brutale meiden vast te zitten? Dit is meteen de laatste keer dat ik iemand meeneem op mijn platbodem. Dat kan ik je wel vertellen.’ ‘Ja, sowieso want die platbodem van jou is op weg naar Gouda,’ zegt Belle sarcastisch. ‘En ik stuur jou er achteraan,’ de schipper pakt Belle aan haar haren beet.
‘En nou is het afgelopen!’ roept Wybe streng. ‘Jullie lijken wel een stelletje dolle brulboeien. We moeten een manier zien te vinden om hier weg te komen en dat gaat zeker niet lukken als we ruzie maken. Dus nu allemaal graag even bij de les. Wat is de dichtstbijzijnde plaats?’ ‘Sluipwijk, een ruime kilometer oostelijk van ons,’ antwoordt de schipper. ‘Maar om daar te komen moeten we meerdere keren het water oversteken.’
De schipper knikt. ‘Naar welke windstreek we ook gaan, we moeten het water over.’ ‘Die Vaart waarover we zijn gekomen …’ ‘De Breede Vaart.’‘Juist, de Breede Vaart,’ gaat Wybe verder. ‘Die kunnen we zonder al te veel moeite bereiken. Dat hebben we net immers ook gedaan. Als we goed oppassen waar we lopen komen we zonder een nat pak bij de oever.’ ‘Ja, alleen wel de verkeerde kant,’ smaalt Belle. ‘Laat ik nou een oplossing hebben om de overkant te bereiken,’ lacht Wybe. ‘Het is even wat werk, maar ik denk dat het kan lukken.’ ‘Ga je ons dat ook nog vertellen of blijf je alleen zo irritant triomfantelijk kijken?’ zucht Dirkje.
‘Waar staan we nu in?’ ‘In een hut.’ ‘Precies.’ ‘Doe nou niet zo geheimzinnig,’ roep Belle ongeduldig uit. ‘Ik snap het,’ zegt de schipper ineens. ‘Je wilt een vlot bouwen van de planken.’ ‘Inderdaad. Het ziet er stevig genoeg uit en met een beetje geluk kunnen we de wanden in zijn geheel naar de oever tillen. Als we die op elkaar leggen is het vlot stevig genoeg om ons te dragen. En met lossen planken van de deur maken we peddels.’ ‘Wybe, je bent geniaal.’ Belle valt hem om zijn nek waardoor hij meteen rood aanloopt. ‘Wacht daar maar mee tot we de overkant bereikt hebben.’ Met vereende krachten weten ze de wanden van de hut los te krijgen. Hier en daar breekt het hout af van de verticale balken, maar de schotten bereiken grotendeels heel de rand van de oever. Gezamenlijk lukt het ze om de houten platen zodanig op elkaar te plaatsen dat een vlot ontstaat dat stevig genoeg is om de overkant te halen.
‘Nu moeten we opletten dat we onszelf goed over het gehele vlot verdelen,’ zegt Wybe. ‘Belle en Dirkje, jullie eerst. Kruip voorzichtig naar de twee verste hoeken, maar pas op dat je niet te dicht bij de rand komt.’ Langzaam kruipen beide dames over het hout. Het vaartuig ligt stabiel genoeg om hen te dragen. Het wiebelt iets door de stroming. ‘Nu wij.’ ‘Ay ay, kapitein,’ lacht de schipper. Hij salueert naar Wybe. Als het viertal op het vlot zit, steekt het nog steeds ruim boven het water uit. ‘En nu voorzichtig peddelen.’ Ondanks de sterke stroming bereiken ze zonder kleerscheuren de overkant.
‘Nu klimmen jullie gedeeltelijk op de kant en houden jullie het vlot met één been vast. Zorg dat je volledige gewicht op de oever rust. Dan komen wij direct achter jullie aan.’ De dames doen precies wat hen wordt opgedragen. Het viertal bereikt droog de andere oever. ‘Hier scheiden onze wegen.’ De schipper salueert nogmaals. ‘Jammer van je platbodem,’ verzucht Belle. ‘Ik heb nu een manier om hem terug te vinden,’ grijnst de schipper. ‘Je hebt gelijk,’ lacht Wybe. ‘Ik snap het niet.’ ‘Denk eens na, Dirkje. De platbodem is met de stroming weggedreven. Het vlot zal dezelfde route volgen. Het enige wat de schipper hoeft te doen is erop te gaan zitten en zich mee te laten voeren over de Breede Vaart. Dan komt hij zijn platbodem vanzelf tegen.’
‘Ja, dat is schipperswijsheid.’ ‘En weten jullie wat boerenwijsheid is?’ grinnikt Belle. ‘Die weg daar volgen en de vaart erin zetten. Ik wil nu eindelijk wel eens naar huis.’
Biografie Ronald van Assen
Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.