Het ene moment ingetogen en mysterieus, het andere uitbundig en majestueus. Dit typeert het werk van de Duitse componist, pianist, dirigent en muziekpedagoog Max Reger (1873-1916) en zo bracht kerkmusicus van de Goudse Sint Jan, en stads- en internationaal concertorganist Gerben Budding Reger daar ook stijlgetrouw ten gehore, zaterdagmiddag 19 augustus op het door kenners en liefhebbers hoog gewaardeerde Moreau-orgel. Dit instrument uit 1736 met zijn 53 stemmen is door zorgvuldig uitgevoerde aanpassingen in de 19e en 20e eeuw, en in de afgelopen decennia, muzikaal steeds bij de tijd gebracht zonder zijn oorspronkelijke karakter te verliezen. Daardoor ‘doet’ Regers laatromantische en vroegmoderne werk het hier uitstekend. Ook organist Budding kan hoorbaar prima met de Duitse orgelgigant uit de voeten en handen.
Centraal in het programma stonden de complexe fantasieën over de koralen ‘Wachet auf ruft uns die Stimme’ (opus 52) en ‘Straf’ mich nicht in deinem Zorn’ (opus 40), gebaseerd op dezelfde koralen uit Bach-cantates. Dat is niet onlogisch, want een bekende uitspraak van Reger luidt: “Bach ist Anfang und Ende aller Musik” (Alle muziek begint en eindigt bij Johann Sebastian Bach).
In zijn kerkelijke muziekpraktijk laat de aan het Utrechtse conservatorium opgeleide en ‘summa cum laude’ (met de hoogste lof) afgestudeerde Gerben Budding veel orgel-literatuur horen. Zo inspireren hij en zijn collega-vakmusici nog steeds jongeren om een opleiding tot kerkmusicus te volgen.
Amateurs
Veel kerkelijke gemeenten moeten het zonder professionele organisten stellen. Dat heeft vaak een financiële achtergrond, maar dikwijls wordt ook het belang van goede muziek in de erediensten niet gezien. Juwelen uit de ‘schat der eeuwen’ verdwijnen daarmee uit de herinnering van de kerkgangers, die door – goedbedoelende – amateurs week in week uit worden getrakteerd op zondagschool- en opwekkingsdeuntjes, nog afgezien van zelfbedachte bombast. De Groninger kerkmusicus, concertorganist en orgelpromotor Sietze de Vries schrijft: “Eendagsvliegen moeten melodieën vervangen die de eeuwen hebben getrotseerd”. Zo helpen amateurisme en onkunde de Nederlandse orgelcultuur om zeep.