De stoelen zijn gammel, de vloer is plakkerig van het bier

Belle van Bodegraven, deel 42

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

‘Wybe, wat doe jij hier?’ Belle is alles en iedereen om zich heen vergeten. Ze staart met grote ogen voor zich uit, er verschijnt een brede glimlach om haar mond. ‘Dat kan ik beter aan jullie vragen? Kom, dan gaan we aan die tafel zitten.’ Wybe begeleidt beide dames naar een krakkemikkige tafel achter in het etablissement. De stoelen zijn gammel, de vloer is plakkerig van het bier. Door de van geblokte gordijnen voorziene ramen komt slechts weinig licht binnen. Een lantaarn aan de muur geeft de hoek een spookachtig schijnsel. Het licht flikkert door de beweging van het drietal.

‘Nou moet je me eerst eens vertellen waar je destijds zo plotseling gebleven was in Gouda,’ begint Wybe het gesprek, zo gauw ze allemaal zitten. ‘Je zou op de kade op me wachten tot ik een schip had gevonden om als scheepsjongen aan te monsteren. De eerste paar schippers hadden niemand nodig, maar het lukte me uiteindelijk een plek te bemachtigen. Toen ik terugkwam om je dat te vertellen, was je in rook opgegaan. Ik dacht dat we hadden afgesproken dat je op me zou wachten, maar daar had ik me blijkbaar in vergist.’ ‘Dat hadden we ook,’ verzucht Belle, ‘maar ik had een goede reden waarom ik er niet was. Terwijl ik op jouw terugkomst wachtte, kreeg ik een klap achter op mijn hoofd. Toen ik bijkwam lag ik in het ruim van een schip.’ Belle vertelt in geuren en kleuren het verhaal over haar ontvoering en hoe ze uiteindelijk de weg terug naar huis heeft gevonden. Tijdens haar relaas arriveert de stoofpot. Hij ruikt beter dan hij eruitziet, maar beide dames laten het zich goed smaken. Na de afgelopen dagen alleen een stuk brood gegeten te hebben, smaakt alles.

‘Wat een verhaal,’ zegt Wybe, als Belle heeft verteld welke avonturen ze allemaal heeft beleefd. ‘Ik dacht dat ik een avontuurlijk leven had als scheepsjongen, maar bij jou vergeleken is mijn leven behoorlijk saai. Nu ben ik wel heel benieuwd hoe jullie hier terecht zijn gekomen. Niet echt een plek voor meisjes van jullie leeftijd en helemaal al niet zonder begeleiding.’ ‘Hoe heet het hier?’ vraagt Dirkje. Tot nu toe heeft ze nog weinig gezegd en voornamelijk geluisterd naar het uitgebreide verslag van Belle. ‘Dit is herberg De Witte Swaen. Hierachter is het veer over de IJssel tussen Achthoven en Heeswijk. Maar als jullie niet weten waar we hier zijn, ben ik helemaal nieuwsgierig wat jullie hier doen. Vertel eens, en graag het hele verhaal.’

‘Je zult het niet geloven, maar ik was weer ontvoerd en werd wederom vastgehouden op een schip. Daar heb ik Dirkje leren kennen. Zij komt uit Leiden. We hebben samen weten te ontsnappen en hebben door de weilanden gerend tot we hier op deze plek uitkwamen.’ Wybe schudt zijn hoofd. ‘Maak je daar een gewoonte van, om je te laten ontvoeren? Het is slechts een tip, maar wellicht is het verstandig om in de toekomst iets voorzichtiger te zijn. Nu zijn jullie ontsnapt, een derde ontvoering loopt misschien minder goed af.’ ‘Ik kan er ook niets aan doen dat ik altijd in dat soort onmogelijke situaties terechtkom,’ lacht Belle. ‘Maar zonder gekheid, ik wil graag zo snel mogelijk terug naar huis. Mijn ouders zullen zich grote zorgen maken. Ze hebben geen idee waar ik ben.’

‘Dan heb je geluk. Wij zijn onderweg met een lading van Arnhem naar Gouda en hebben hier een korte stop gemaakt. Over niet al te lange tijd vervolgen we onze reis. Ik had de schipper eigenlijk al terugverwacht.’ ‘Waar is hij dan?’ ‘Jullie weten duidelijk niet wat die witte zwaan betekent.’ Er verschijnt een grote grijns op Wybe zijn gezicht. ‘Dat is toch gewoon de naam van deze herberg?’ ‘Ja, en nee. Hoe zal ik dat eens zo netjes mogelijk zeggen. Het houdt in dat de dames die hier werken de klanten niet alleen van eten en drinken voorzien, als je begrijpt wat ik bedoel. Ze verrichten ook andere diensten.’

‘Je bedoelt dat …’ hakkelt Belle. Ze loopt rood aan.

‘Nou snap ik waarom de waardin zo vreemd opkeek toen wij aanboden hier te werken,’ fluistert Dirkje. ‘Hebben jullie …’ buldert Wybe van het lachen. ‘Riet zal we gedacht hebben. Ze ziet er wat onbehouwen uit, dat moet ook wel met het ruwe volk dat hier soms komt, maar heeft een hart van goud. Ik zal jullie situatie aan haar uitleggen, misschien krijg ik dan wel korting op de maaltijd die jullie hebben genuttigd.’ Wybe voegt direct de daad bij het woord. Tijdens het gesprek is aan het gezicht van Riet te zien dat ze het een kostelijk verhaal vindt. Een paar keer kijkt ze in de richting van het tweetal en lacht schuddebuikend. Belle en Dirkje hebben ondertussen hun borden tot op het laatste restje leeggegeten. Zelfs het extra brood dat ze kregen, is helemaal opgegaan.

Niet veel later komt Wybe terug. Hij heeft een man met een lange grijze baard bij zich. ‘Ik hoor dat jullie mee willen varen,’ bromt de man, die de schipper blijkt te zijn. ‘Ik neem normaal nooit vrouwvolk mee. Dat brengt ongeluk, maar hij hier heeft mij ervan overtuigd dat dit bij jullie niet het geval is. Jullie mogen mee, maar op één voorwaarde.’ ‘En dat is?’ vraagt Belle voorzichtig. Gezien wat Wybe verteld heeft, vertrouwt ze de schipper voor geen cent. ‘Het dek en de kajuit hebben een goede schrobbeurt nodig. Op die voorwaarde mogen jullie mee.’ ‘Geen probleem,’ roept Belle. ‘Als dat alles is.’

‘Hoe jullie vanaf Gouda thuiskomen, zien jullie zelf maar. Dat is niet mijn probleem. We vertrekken binnen een kwartier.’ Wybe knikt kort naar Belle en gaat met haar naar buiten. ‘Ik hoop dat ik jullie hiermee van dienst kan zijn. Als ik jullie een goede raad mag geven, blijf je uit de buurt van de schipper. Hij is niet te vertrouwen wat het vrouwvolk betreft, als je begrijpt wat ik bedoel. Geef dat ook door aan die Dirkje. Ik houd wel een oogje in het zeil.’ ‘Je hebt ons al meer geholpen dan ik had durven dromen,’ verzucht Belle. ‘Maak je over mij maar geen zorgen. Ik loop niet in zeven sloten tegelijk.’

‘Grappig dat je dat zegt,’ lacht Wybe hoofdschuddend, ‘gezien jouw verhalen, verwacht ik juist het tegenovergesteld.’

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter