Belle en Dirkje proberen te ontsnappen, maar het gaat niet volgens plan

Belle van Bodegraven, deel 39

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

‘Je oudste broer? Zeg, zo wanhopig ben ik nu ook weer niet.’ Dirkje neemt een hap van de homp brood. ‘Wie zegt dat je ouders het goedvinden als ik bij jullie op de boerderij kom?’ vraagt ze met volle mond. ‘Dan ken je mijn familie niet. Ik weet zeker dat ze je willen helpen.’ ‘Nou, ik moet het nog zien. En daarbij … als het mij niet bevalt ben ik zo weer vertrokken. Hoor je me, ik blijf nergens tegen mijn zin.’

‘En dan? Waar wil je heen?’

‘Weet ik veel. Ik heb me tot nu toe altijd gered.’ ‘Aha,’ lacht Belle schamper, ‘vandaar dat je hier opgesloten zit.’ ‘Jij zit hier toch ook?’ ‘Maar ik ben niet van plan te blijven. Dus wat doe je? Help je me en gaan we er samen vandoor of moet ik het zelf opknappen. Want ontsnappen doe ik sowieso.’ ‘Ik help je uiteraard, maar ik heb geen idee hoe,’ antwoordt Dirkje timide. ‘Laat het plannen maken aan mij over. Het is niet de eerste keer dat ik van een boot ontsnap. ’Dirkje kijkt Belle vol ongeloof aan. ‘Bedoel je dat …’

Belle knikt en vertelt haar eerdere avonturen. ‘We moeten eerst zoveel mogelijk informatie zien te verzamelen zodat we een plan kunnen maken. Weet jij hoe de boot er vanbinnen uitziet?’ ‘Niet meer dan deze ruimte. Ik was geblinddoekt.’ ‘Ik heb ook niet veel kunnen zien. Weet je wel hoeveel mensen er aan boord zijn? In ieder geval die vrouw van daarnet en ik heb ook een mannenstem gehoord.’ Dirkje knikt. ‘Volgens mijn zijn ze met z’n tweeën. Ik heb alleen andere stemmen gehoord toen we stillagen.’ ‘Twee personen dus. En waarschijnlijk steeds twee dezelfde. We zitten achter in het schip, helemaal onderin. Aan de andere kant van de deur is nog een afsluitbare ruimte en waarschijnlijk kom je dan bij de trap.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Heel simpel,’ lacht Belle. ‘Gezien de vorm van dit hok zitten we niet bij de voorsteven, dan zou het puntiger toelopen. Als je goed naar het klotsen van het water luistert, hoor je welke kant we op varen en hoe diep we liggen. Die twee dingen bij elkaar zeggen mij dat we helemaal achter in het schip zitten. Die vrouw had een lantaarn bij zich, dus de ruimte achter de deur heeft geen daglicht en als je heel goed had geluisterd, had je de tweede deur gehoord die ze na het bezoek aan ons dichtdeed.’

Dirkje kijkt haar met openmond aan. ‘Dat je daar allemaal op let!’

‘Ik had je toch al gezegd dat ik niet van plan was hier te blijven. Zeker niet nu we niet meer vastgebonden zijn. Eens kijken hoe we het beste kunnen ontsnappen. We moeten twee man uitschakelen.’ ‘Misschien als we ergens aanleggen?’ oppert Dirkje. ‘Nou … Wacht eens, lag jij al die tijd vastgebonden vanaf het moment dat je aan boord werd gebracht?’ ‘Nee, die vrouw heeft me vastgebonden vlak voordat jij aan boord kwam.’ ‘Dan is ontsnappen als we ergens aanleggen uitgesloten.’

‘Hoezo?’

‘Ga maar na,’ legt Belle rustig uit, ‘jij werd vastgebonden vlak voordat ik aan boord kwam. Onze touwen werden pas weer verwijderd toen we een tijd op het water waren. De volgende keer voordat we ergens aanleggen worden we waarschijnlijk weer gebonden en gekneveld om te voorkomen dat we mensen op de wal kunnen alarmeren.’ ‘Dus je wil ontsnappen terwijl we varen?’ ‘Ja, en ik weet ook wanneer.’

‘Wanneer dan?’

‘De volgende keer dat die vrouw ons eten komt brengen of komt kijken hoe het met ons gaat. We hebben maar één kans, dus we moeten het goed voorbereiden.’ ‘En als ze de volgende keer met z’n tweeën komen of er eentje achter de deur blijft staan?’ ‘Dat kan niet,’ lacht Belle. ‘Ze kunnen niet beiden beneden zijn terwijl we varen. Er moet er eentje het schip besturen. Volgens mij lukt het als we het volgende doen.’ Belle legt op fluisterende toon haar plan uit. ‘Stel dat het mislukt?’

‘Het mag niet mislukken, want het is onze enige kans. Hoe langer we varen, hoe verder van huis we raken en hoe lastiger het is om terug te komen. Ik vermoed dat we in Woerden kort hebben aangelegd en dat we nu op weg zijn naar Utrecht. Als dat zo is, is het een kwestie van het water blijven volgen tot we weer thuis zijn. Een flinke wandeling en we zullen goed op moeten passen, maar in ieder geval niet verdwalen.’

‘En wat doen we nu?’

‘Wachten en scherp blijven. We moeten elkaar proberen wakker te houden want zo gauw we de deur horen, moeten we klaarstaan.’

Het waken is lastiger dan de dames hadden gedacht. Het donker en constante geluid van het water, maakt slaperig. Telkens dut Belle in om dan met een schok wakker te schrikken. Het lijkt onbegonnen werk vooral omdat ze niet weet hoelang het gaat duren. Voor hetzelfde geld laten ze Utrecht links liggen en varen ze direct door naar Amsterdam. Toch verwacht Belle dat de vrouw hen hoe dan ook zal bezoeken, al is het maar om voedsel te brengen.

‘Ik denk niet …’ begint Dirkje, maar houdt zich dan stil. In de verte horen ze het geluid van een deur die wordt geopend. ‘Ze komt eraan,’ fluistert Belle haar toe. ‘Ga klaarstaan. Het komt er nu op aan.’ Belle houdt haar adem in. De gebeurtenissen lijken zich in slow motion te voltrekken. Ze hoort voetstappen dichterbij komen en hoe er grendels worden verschoven. Dan gaat de deur open. Een lichtbundel valt naar binnen. Het silhouet van de vrouw wordt zichtbaar. Ze doet een stap naar voren de ruimte in. ‘Wat krij…’

‘Nu,’ roept Belle.

Dirkje springt achter de muur vandaan en laat de ton die als latrine heeft gediend met al haar kracht op het hoofd van de vrouw neerkomen.

De vrouw wankelt, maar houdt zich staande. Ze probeert haar mes te pakken, maar voordat dat lukt, komt Belle als levende stormram op haar af. Ze ramt de vrouw zo hard ze kan in haar maag. Nu wankelt ze wel en valt ze achterover. De lantaarn valt uit haar hand. Dirkje springt over de vrouw heen, gevolgd door Belle die in de gauwigheid het mes van de grond heeft opgepakt. Beide meiden rennen naar de volgende deur, maar blijven dan verschrikt staan. De deur is op slot. Daar hadden ze geen rekening mee gehouden.‘De sleutel,’ roept Dirkje, ‘waar is de sleutel?’

‘Die zal zij …’ schreeuwt Belle terug. Ze draait zich om en deinst achteruit. De gevallen lantaarn heeft brand veroorzaakt. Vlammen banen zich een weg langs de muur omhoog. ‘Brand!’ schreeuwt ze.

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

MEER

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter