Wanneer het Belle niet lukt te ontsnappen kan het er akelig uit gaan zien


Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

Deel 38

Hoelang Belle in dezelfde houding ligt weet ze niet. Dat het veel te lang is, merkt ze aan het knorren van haar maag. Ze probeert te beredeneren hoe laat het is, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Ze is draaierig en haar keel voelt kurkdroog aan. Sinds ze te bedde ging op de hooizolder heeft ze niets meer gegeten of gedronken. Het lijkt ondertussen dagen geleden. Ze heeft moeite zich te concentreren. De constante deining van het schip waar ze in ligt helpt niet echt mee. Ze probeert zich de gebeurtenissen van de afgelopen uren voor de geest te halen: het nachtelijke avontuur met de kippendieven, het vervoer op de kar naar de boot, de tocht via het vaartuig. Voor haar gevoel hebben ze naast het varen ook een tijd stilgelegen. De boot schommelde minder dan nu en ze hoorde voetstappen en stemmen. Het lijkt of ze in een boze droom is beland en straks ontwaakt in haar eigen bed. De pijn in haar polsen, het doffe gevoel in haar benen en rug, en haar volle blaas doen haar terugkeren naar de bittere werkelijkheid.

De persoon naast haar slaapt. Ze heeft geprobeerd contact met haar te maken, maar aangezien ze beiden gekneveld zijn, ging dat moeilijk. Belle kon aan de boze, felle blik van haar metgezel zien dat zij hier ook niet vrijwillig verblijft. Net als Belle van ellende wegdommelt, wordt de deur van haar gevangenis geopend. De vrouw die ze al eerder heeft gezien staat in de deuropening. Ze heeft een lantaarn bij zich en in haar hand een homp brood. Ze zet de lantaarn op de grond en haalt een mes tevoorschijn.

‘Je hoeft niet zo verschrikt te kijken,’ zegt ze als ze de bange ogen van Belle ziet. ‘Ik zal jullie niets doen, zolang jullie gehoorzamen. Ik heb grof geld voor jullie betaald, maar maak je geen illusies … één verkeerde beweging en jullie gaan met een steen om jullie nek overboord. Heb je dat goed begrepen?’ Belle knikt. Ze kookt inwendig, maar het lijkt haar het beste te doen wat de vrouw van haar verlangt.

‘En jij?’ vraagt de vrouw, terwijl ze Belles metgezel een trap tegen haar voeten geeft. Het meisje knikt. ‘Mooi, dan zal ik jullie losmaken en krijgen jullie wat te eten.’ Ze haalt de knevels weg en snijdt de touwen met het vlijmscherpe mes door. ‘Jullie zien hoe makkelijk dit mes door de koorden gaat. Laat dat een les zijn. Stel je eens voor wat het met dat mooie huidje van jullie kan doen.’

‘Ik moet heel nodig naar het gemak,’ is het eerste wat Belle kan uitbrengen.

‘Daar doen we hier niet aan. Zie je die ton?’ De vrouw wijst naar een kuip in de hoek. ‘Die is voor jullie. Wacht maar tot ik weg ben, ik hoef daar geen getuige van te zijn. Hier hebben jullie een homp brood en hier …’ ze loopt achteruit en haalt een kruik vanachter de deur vandaan, terwijl ze het tweetal scherp in de gaten houdt, ‘… water. Eet en drink goed. Jullie zijn al van die magere scharminkels.’

‘Waar brengt u ons naartoe?’

De vrouw kijkt Belle woedend aan. Ze zet haar voet op Belles buik. ‘Waag het niet nog eens je mond open te doen zonder dat je iets gevraagd wordt. Begrepen?’ Belle knikt verschrikt. ‘Mooi, dat was dan dat. Eet en drink smakelijk. En de eerste die iets probeert, maakt kennis met mijn mes. Reken er maar op dat ik achter de deur de wacht houdt.’ De vrouw lacht gemeen en smijt de deur dicht.

Belle blijft nog even in dezelfde houding zitten. Ze wacht tot het gevoel terug is in haar handen en voeten en kruipt dan zo snel ze kan naar de ton. Ze denkt niet aan haar metgezel. Die schaamte is ze inmiddels al voorbij. Gezien de benarde situatie waarin ze zich bevinden zullen ze elkaar hard nodig hebben. Terug op haar plaats zoekt ze met haar handen het water en het brood dat de vrouw heeft achtergelaten. Het vocht smaakt smerig, maar het maakt haar niet uit waar het vandaan komt, zo’n dorst heeft ze. Als ze het nodige van het brood gegeten heeft, dat ook niet echt bevalt, knoopt ze een gesprek met haar reisgenoot aan. ‘Ik ben Belle. Hoe heet jij?’ ‘Dirkje,’ klinkt het kortaf. ‘Waar kom jij vandaan?’ ‘Wat maakt jou dat uit?’

Belle is verbaasd door het botte antwoord. Aangezien ze beiden letterlijk in hetzelfde schuitje zitten had ze meer medewerking verwacht. ‘Ik ben gewoon nieuwsgierig.’ ‘Leiden. En jij?’ ‘Ik kom uit Bodegraven.’ ‘Nooit van gehoord. Kom jij ook uit het armenhuis?’ ‘Nee. Ik woon bij mijn vader, moeder en broers op de boerderij.’ ‘Hoe kom je dan hier terecht?’ Belle vertelt in het kort wat haar de afgelopen uren is overkomen. ‘Stom ben je dan. Wat denk je hiermee te winnen?’

‘Niets. Hoe eerder ik hier weg ben, hoe beter. Jij niet dan?’ Dirkje laat een schampere lach horen. ‘Nee, natuurlijk niet. Alles is beter dan het armenhuis. Zelfs waar ze ons naartoe sturen.’ ‘Weet jij dan waar we naartoe gaan?’ ‘Wat denk je zelf, wijsneus. Naar de kerels in Amsterdam.’

‘Welke kerels?’

Dirkje lacht nu luidkeels. ‘Ben je werkelijk zo naïef? Welke kerels denk je? De zeelui natuurlijk.’ ‘Bedoel je dat …’ Belle kan het bijna niet uit haar mond krijgen. ‘Ja, dat dus. Wat kan mij het schelen. Ik heb een dak boven mijn hoofd en ik heb gehoord dat ze je af en toe iets extra’s toestoppen.’ ‘Maar dan moeten we hier zo snel mogelijk weg!’ ‘Jij misschien. Ik niet. En dan nog … hoe was je dat van plan te doen?’

Belle denkt een ogenblik na. Gedachten aan haar eerdere ontvoering schieten door haar hoofd. Ze is niet van plan zich zomaar gewonnen te geven. Het is haar destijds gelukt om van een boot te ontsnappen, dus waarom zou ze er deze keer ook niet in slagen. ‘Stel dat ik ons hier van boord kan krijgen? Help je dan mee?’ ‘Waarom zou ik? Ik heb je net gezegd dat alles beter is dan terug te keren naar het armenhuis.’ ‘En als je eens bij ons op de boerderij mocht wonen? Stel je eens voor … een vrij leven. Is dat geen beter vooruitzicht dan wat je in Amsterdam te wachten staat?’

‘Een leven als een ouwe vrijster. Mij niet gezien.’

‘Daar weet ik wet wat op,’ zegt Belle doortastend. ‘Ik denk dat mijn oudste broer Leendert je wel bevalt.’

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter