Belle van Bodegraven: gelukkig valt het allemaal mee

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

‘Wat …’ zegt moeder nogmaals als ze de rommel in het huis van Dinie ziet en schiet dan vreselijk in de lach. ‘Ja, lach maar,’ zegt Dinie beteuterd. Dan giert ook zij het uit. Belle, die zich tot dan toe angstvallig achter haar moeder verborgen had, durft nu ook te kijken. Ze kan niet geloven wat ze ziet. De hele kamer zit onder de gele smurrie. Het druipt langs de muren. De spetters zitten tot aan het plafond. Op sommige plekken is de drab gestold of zelfs geblakerd. Her en der komt de rook er nog vanaf, wat de vreselijke geur verklaart. Dinie komt langzaam overeind. Haar kleding ziet er niet uit. Ze hoest en proest door de walm en stank. ‘Mijn experiment is jammerlijk mislukt,’ brengt ze half lachend, half huilend uit.

‘Wat heb je geprobeerd te doen?’ vraagt moeder serieus, maar schiet direct weer in de lach als ze naar het gezicht van Dinie kijkt. Het is ook zo’n vreemd tafereel. Haar haren zijn bedekt met het gele goedje. Hier en daar steken stolsels uit waardoor het net lijkt of ze een kroon draagt. Moeder stoot Belle aan. ‘Ze lijkt zo wel een prinses.’ ‘Nee, een koningin. Een koningin van kaas.’ ‘Een kaaskoningin.’ De tranen van het lachen rollen over moeders gezicht. ‘Dat is een goeie. Een kaaskoningin.’

‘En dan zijn wij haar hofdames,’ vult Belle aan. Ze maakt een quasi buiging.

‘Als de hofdames zijn uitgelachen, kunnen jullie mij wellicht helpen de rommel op te ruimen.’ Dinie zet alvast een omgevallen stoel recht. ‘Ja, uiteraard,’ zegt moeder serieus, ‘maar daarna willen we horen wat zich hier heeft afgespeeld. Wat heb je ons laten schrikken. We dachten dat er weet ik niet wat was gebeurd.’ ‘Vinden jullie dit nog niet genoeg dan? Moet je eens zien … hoe krijg ik dat ooit weer schoon?’ ‘Als wij onze handen uit de mouwen steken, is dat zo gepiept,’ zegt Belle resoluut. ‘Moet u maar eens opletten.’ Na twee uur ploeteren, is de meeste troep opgeruimd. Helaas moet het drietal concluderen dat een groot deel van de huisraad het niet heeft overleefd. En de inrichting van het huisje was al karig.

‘Ik ben weer enigszins toonbaar,’ zegt Dinie, als ze de kamer binnenkomt. Haar gezicht ziet rood van het boenen. De kleding die ze droeg, hangt te drogen aan de lijn achter het huis. Het haar van de arme vrouw ziet er niet uit. Het staat alle kanten op en er ontbreken hele plukken. De kaas zat zo vast, dat bij het verwijderen ervan hele dotten haar meekwamen. Ondanks alle schoonmaakinspanningen, hangt er nog steeds een vreselijke lucht in het huisje. Het zal even duren voordat die geur verdwenen is. ‘Nou moet je toch eens uitleggen hoe dit heeft kunnen gebeuren,’ zegt moeder, als ze gedrieën zitten. Dinie op de nog enige overgebleven stoel, zij en Belle met hun rug tegen de muur op de grond. ‘Ik dacht een manier ontdekt te hebben om een nieuw soort kaas te maken.’

Moeder en Belle kijken elkaar aan. ‘Wat voor manier dan? Hoe kan kaas maken zo’n rommel veroorzaken?’ ‘Ik dacht dat ik het proces kon versnellen door de melk te verwarmen. Stoofvlees is ook eerder gaar als je het in een pan laat stoven met het deksel er stevig op, dus waarom kaas niet.’ ‘Dinie,’ roept moeder verschrikt uit, ‘je had je lelijk kunnen verbranden.’ ‘Volgens mij is dat ook gebeurd,’ antwoordt de vrouw, terwijl ze naar de blaren op haar hand en armen kijkt. ‘Het ging goed, tot het deksel ineens van de pan knalde. Het leek wel een ontploffing. En ik had hem nog wel zo goed vastgemaakt.’ ‘Beloof me dat je dit soort experimenten in de toekomst uit je hoofd laat! Ik dacht dat je na dat ongeluk met je schuurtje je lesje wel had geleerd.’ Dinie slaat haar blik neer. ‘Wat voor ongeluk?’ Belle kijkt naar Dinie, en als die niets zegt naar haar moeder.

‘Dinie had ooit het lumineuze idee om zelf jenever te stoken in haar schuurtje. Dat liep helemaal verkeerd af. Ze had geluk dat ze zelf niet in het schuurtje was toen het uit elkaar knalde en nog meer geluk dat de schade beperkt is gebleven tot alleen haar eigen huis.’ ‘Dat had ik nooit achter u gezocht.’ Belle klinkt plotseling heel enthousiast. ‘Hoe deed u dat, die jenever stoken?’ ‘Als jij het maar uit je hoofd laat,’ roept moeder geschrokken. ‘Dat er eentje is met zulke rare fratsen is al erg genoeg. Je zou op jouw leeftijd toch beter moeten weten, Dinie. Wat had je gedaan als wij niet toevallig waren langsgekomen?’ ‘Komt tijd, komt raad. En jullie waren er wel. Dat heeft gewoon zo moeten zijn,’ antwoordt Dinie. Nu ze even op adem heeft kunnen komen, komt haar oude bravoure weer terug. ‘Kwamen jullie trouwens zomaar langs?’

‘Ja, klets er maar overheen. Hier is het laatste woord nog niet over gezegd. Belle wil graag meer weten over de Paardenburgh. Dat verhaal van die boer en zijn vrouw en die paarden die via de trap naar boven gingen.’ ‘Hoe komt ze daar zo ineens bij?’ Moeder vertelt in het kort de voorgeschiedenis. Dinie knikt. ‘Daar kan ik veel meer over vertellen, maar weet je zeker dat je het wel wilt horen, Belle? Het is vreselijk gruwelijk wat daar gebeurd is.’ ‘Zit haar nou niet bang te maken.’ ‘Ik wil het je wel vertellen, maar niet nu. Dit is een verhaal voor ’s avonds bij het haardvuur.’

‘Dan komt u toch met ons mee,’ oppert Belle. ‘Dan blijft u een paar nachten bij ons slapen. Ondertussen kan de stank uit uw huisje verdwijnen en dan kunt u vanavond het verhaal vertellen. Ah, mag dat moeder?’ Moeder kijkt Dinie aan. ‘Als jij het ziet zitten?’ ‘Als het niet teveel moeite is voor jullie en er een slaapplaats is?’ ‘U gaat in mijn bed en dan slaap ik op de hooizolder.’

‘Nou je hoort het, Dinie. Je slaapplaats is geregeld.’ Ze kijkt hoofdschudden naar haar dochter. ‘Je bent me een mooi portret ook, Belle.’

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
WhatsApp

Column:

Deel dit bericht:

Facebook
WhatsApp