Belle van Bodegraven, een nare verrassing bij het huisje van Dinie

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

Deel 34

Belle ligt in bed, maar kan de slaap niet vatten. Ondanks dat ze best moe is, blijft ze draaien en woelen. Al die geheimzinnigheid vandaag ook. Het verhaal van moeder over de Paardenburgh blijft door haar hoofd spoken alsof de mededeling van de buurvrouw al niet erg genoeg was. En dan het gesprek dat ze in het weiland met moeder had, dat was weinig opbeurend. Ze kan het haast niet geloven dat de mensen nooit zullen leren, dat er altijd rijken en armen zullen zijn, en de rijken het voor het zeggen hebben. Diep in haar gloort de hoop dat die rollen ooit worden omgedraaid, dat de armen het voor het zeggen krijgen, maar eigenlijk is ook dat weer niet goed. Dan heerst nog steeds het ene deel van de bevolking over het andere. Volgens Belle is er maar één oplossing en dat is als de rijken het teveel aan de armen geven. Dan heeft iedereen evenveel en is niemand meer of minder dan de ander, maar volgens moeder zal dat nooit gebeuren. Al deze gedachten buitelen over elkaar en maken dat Belle ligt te zuchten en te steunen, terwijl de rest van het gezin in diepe rust is.

Morgen gaan moeder en zij naar Dinie. Zij weet meer over de volksverhalen. Belle vindt het altijd leuk om bij Dinie in het kleine, oude huisje op bezoek te gaan, maar deze keer heeft ze zo haar twijfels. Wie weet wat ze daar nog meer te horen krijgt. Straks ligt ze de hele week wakker.

Als ze heel eerlijk is, dan schaamt ze zich een beetje. Ze heeft al heel wat avonturen beleeft in haar jonge leven, meer als menig leeftijdsgenoot. En dat ze dan nu zo bang is. Zou het dezelfde reden zijn waarom haar vader zo schrok? Is het inderdaad omdat het om, zoals haar moeder het zo mooi omschreef, ongrijpbare gebeurtenissen gaat? Onzichtbare vijanden? Ze probeert zichzelf moed in te praten dat je niet bang hoeft te zijn voor iets wat je niet ziet, maar veel helpt het niet. Na de zoveelste keer draaien, valt ze uiteindelijk toch in slaap.

De volgende morgen wordt ze gewekt door de stem van Leendert. Ze schrikt wakker en ziet aan het licht dat door de gordijnen komt dat ze veel te lang heeft geslapen. Tja, de nieuwe wekker, in de vorm van een jonge haan, moet nog komen.

Snel schiet ze haar bovenkleding aan en haast ze zich naar beneden.

‘Zo, langslaper. Wat dacht je? Ik slaap eens lekker uit vandaag?’

‘Sorry, moeder,’ reageert Belle timide. ‘Ik kon gisteren moeilijk in slaap komen.’

‘Tja, daar hebben we allemaal wel eens last van. Nou, doe snel je klusjes en eet je ontbijt op. We gaan straks eerst naar het dorp en daarna naar Dinie.’

Belle doet wat er van haar verlang wordt. Ze steekt alvast een stuk brood in haar mond en begint al kauwend aan haar ochtendritueel.

Als ze klaar is, heeft Leendert het paard al voor de kar gespannen. Moeder klimt op de bok en Belle neemt naast haar plaats. Met gezwinde spoed gaat het langs de Oude Rijn richting het dorp. Het zandpad gaat, als ze de eerste huizen van de dorpskern bereiken, over in grind. Het is een en al bedrijvigheid op het dorp.

‘Waar moeten we allemaal zijn?’

‘Eerst aan deze kant van het water,’ antwoordt moeder, ‘en daarna moeten we tegenover de Sint Gallus zijn.’

‘Mooi, dan hoeven we geen moeite te doen de kar te keren.’

‘Zo is het maar net.’

Zo gauw het tweetal hun goederen heeft afgeleverd en het al dan niet heeft geruild voor nieuwe artikelen, zetten ze koers richting het huisje van Dinie. Belle ment het paard op de terugweg als een volleerd koetsier. In de buurt van het huisje stallen ze de kar. Moeder dekt de lading zorgvuldig af voordat ze afstijgt.

‘Is dat nodig?’

Moeder knikt. ‘Helaas wel. Sommige lieden weten het verschil niet tussen mijn en dein. Wat dat betreft was het vroeger heel anders. Dan kon je je spullen zo onbewaakt laten staan, maar nu met de komst van steeds meer vreemd volk van buiten onze landsgrenzen in de steden, is het er wat dat betreft niet beter op geworden.’

‘U bedoelt de handelaren en zeelui?’

‘Niet speciaal. Die zijn noodzakelijk om handel mee te drijven. Daar verdienen we aan. Ik bedoel meer degenen die met die schepen mee aan land komen, zien hoe welvarend we het hier hebben en niet meer terugkeren.’

‘Maar dat zijn toch niet allemaal dieven en rovers?’

‘Niet allemaal, maar hoe meer er van komen, hoe minder er voor ons overblijft. Ze moeten toch allemaal eten en een slaapplek hebben.’

‘Nu snap ik er niets meer van,’ zegt Belle beduusd. ‘U heeft een smokkelbende opgezet en helpt met gevaar voor eigen leven de vluchtelingen uit het zuiden van het land, maar over mensen die hier willen wonen om een nieuw bestaan op te bouwen, bent u zo negatief. Zijn het niet allemaal mensen?’

‘Wellicht heb je gelijk. Misschien komt het omdat je nog jong bent, dan denk je anders over sommige dingen.’

‘Dan hoop ik dat ik altijd jong blijf,’ mompelt Belle.

‘Wat zei je?’

‘Dat ik denk dat u gelijk heeft.’

‘Ik wist wel dat ik je kon overtuigen. Maar genoeg gekletst, laten we kijken hoe het met Dinie is.’

Belle en haar moeder betreden het smalle pad dat naar de deur voert. Moeder kijkt verschrikt op. De deur staat op een kier. ‘Blijf achter me,’ fluistert ze Belle toe.

Belle doet wat haar gevraagd wordt en schuifelt achter haar moeder aan de donkere gang in. Ze knijpt haar neus dicht. Er hangt een vreselijke stank in het huisje dat ze niet thuis kan brengen. Of wellicht wel. Zo ruikt het ook als er dieren worden geslacht.

‘Dinie,’ roept moeder. ‘Dinie, ben je daar?’ Er volgt geen antwoord. ‘Als je buiten wilt wachten, Belle, mag dat.’

‘Nee,’ fluistert Belle. ‘Ik blijf liever bij u in de buurt.’

‘Dinie,’ roept moeder nogmaals. Als er weer geen antwoord volgt opent ze de deur naar het woonvertrek. De stank die ze zojuist roken, neemt in alle hevigheid toe. Moeder slaak een gil en slaat van schrik haar hand voor haar mond als ze het tafereel overziet. ‘Wat …’ kan ze nog uitbrengen. Verder komt ze niet.

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter