Belle van Bodegraven, deel 31

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

Belle rekt zich uitgebreid uit en gaapt luidruchtig. Ze wrijft de slapers uit haar ogen en laat nogmaals een langgerekte geeuw horen. De dagen worden korter, maar het zwakke zonnetje komt nog altijd langs de randen van de rood-wit geblokte gordijnen. Ondanks dat de nachten kouder zijn, is het behaaglijk warm onder haar versleten Leidse deken. Veel zin in opstaan heeft ze niet. Ze ligt nog zo heerlijk na een goede en verkwikkende nachtrust. Het liefst bleef ze liggen, maar de plicht roept.

Nadat een paar weken geleden alle problemen rond Bas van Vrouwmade zijn opgelost, slaapt ze ’s nachts als een roos. Vader en de soldaten van het fort hebben Bas te verstaan gegeven zich niet met hun zaken te bemoeien. Dat hebben ze zo overtuigend gedaan dat hij eieren voor zijn geld heeft gekozen en op een dag met de noorderzon is vertrokken. Niemand weet waarheen. Zelfs zijn karige huisraad heeft hij achtergelaten. Sinds die tijd lacht het geluk hen toe. Vader is vrijwel volledig hersteld van zijn ongeluk eerder dit jaar en staat nu samen met moeder aan het hoofd van de smokkelbende. Dit alles in de spaarzame vrije uren want het werk op de boerderij moet ook zijn doorgang vinden. Joseph en Gerrit hebben de geweren voor goed geld kunnen verkopen in Woerden. Dat hebben ze gebruikt om gestrande vluchtelingen uit de omgeving van Heerlen, Bocholtz en ’s-Hertogenrade een veilige doortocht te garanderen.

De reis die de arme stakkers moeten maken is lang, kostbaar en niet zonder gevaar. Sommige gebieden in het zuiden zijn in handen van Oostenrijk, andere behoren tot de Staatse Landen. De grenzen lopen kriskras door elkaar. Vooral de Schepenbank van Heerlen is de laatste maanden zeer actief in het opsporen en berechten van zogenaamde verdachten. Sinds er een half jaar geleden een nieuwe scherprechter is aangesteld, is niemand zijn leven meer zeker. De bevolking wordt schrik aangejaagd door roddels te verspreiden over rovers die op vurige bokken gezeten plunderend door de streek zouden trekken. Valse bekentenissen worden afgedwongen door gevangengenomen mensen aan vreselijke folteringen bloot te stellen. Die geven door de hevige pijnen al snel toe lid te zijn van de zogenaamde bokkenrijders en worden vaak nog diezelfde dag terechtgesteld. Veel inwoners proberen het gebied te ontvluchten uit angst hetzelfde lot te ondergaan. Na een barre tocht trachten ze een nieuw bestaan op te bouwen in de grote steden in het westen van het land of ze wagen de overtocht naar Engeland.

Om de veiligheid van de vluchtelingen te waarborgen is de laatste weken veel werk verzet. De schuur herbergt geheime verstopplaatsen, de kar is voorzien van een dubbele bodem om goederen ongezien te vervoeren en ook op het land rond de boerderij zijn ondergrondse opslagplaatsen gegraven om, mocht het nodig zijn, smokkelwaar te verstoppen. Tot nu toe hebben ze er nog geen gebruik van gemaakt. De schuur ligt wat dat betreft beter verscholen, maar mocht de nood aan de man komen, kunnen ze razendsnel alles uit de schuur wegmoffelen onder de grond.

Belle luistert of ze de Sint Gallus kan horen, maar helaas. Waarschijnlijk staat de wind verkeerd of ze heeft er doorheen geslapen. Meestal wekt de haan haar op tijd, maar ook die heeft ze niet gehoord vanmorgen. Ze stapt uit bed, trekt haar onderjurk recht en fatsoeneert met enkele handstreken het stro in haar matras. Op haar gemak doet ze haar bovenkleding aan en bindt het schort voor. Veel haast heeft ze niet. Waarom zou ze ook. Naast haar gebruikelijke klusjes in en rond de boerderij staat er vandaag niets bijzonders op het programma.

Ze loopt de trap af en komt in de keuken waar moeder al drukdoende is.

‘Ook goedemorgen, Belle. Niet om het een of ander, maar wil je een beetje tempo maken?’ Het klinkt eerder plagerig dan boos.

Belle schenkt haar moeder een brede glimlach. Ze schiet haar klompen aan, slaat haar omslagdoek om en stapt het erf op. Een frisse wind komt haar tegemoet. Het water in de emmer naast de deur voelt steenkoud aan. Snel gooit ze een plens in haar gezicht en droogt haar handen af aan het schort. Ze steekt het erf over, loopt naar het kippenhok, maar blijft dan geschrokken staan. Aan de rand van de ren ligt de haan bewegingsloos op zijn zij. De kippen scharrelen er wat onwennig omheen. Vandaar dat ze deze morgen niet door zijn gekakel is gewekt. Gisteren zag hij er nog kerngezond uit. Ze gaat de ren binnen en pakt het arme dier op om te zien of er sporen van een gevecht zichtbaar zijn, maar niets van dat alles. Waarschijnlijk gestorven van ouderdom, hoewel hij nog niet eens zo’n hoge leeftijd had. Als hij maar niet ziek was, want dan krijgen de kippen het ook. Ze moeten zo snel mogelijk een nieuwe haan hebben om de kippen in toom te houden.

Als Belle de eieren heeft geraapt en haar andere klusjes heeft gedaan, valt ze aan op het ontbijt. Ze hoeft van moeder niet meer van die vreselijke pap te eten. Het heeft wat overredingskracht gekost, maar voortaan ontbijt Belle als enige met brood. De rest van het gezin doet zich nog steeds tegoed aan de dampende spijs met vellen. ‘Het bevalt me niks die dode haan,’ bast vader.‘Is de haan dood?’ Leendert verslikt zich bijna. ‘Die ouwe van het zandpad had gisteren ook een dode haan. Zomaar. Het beest was kerngezond en nog geen jaar oud. En begin van de week lag de haan van schele Bertus dood in z’n hok. De hennen hadden nergens last van.’ Moeder slaat haar handen voor haar mond. ‘Als ze maar niet het snot krijgen. We kunnen de eieren niet missen.’

‘Zie je,’ gaat vader verder, ‘dit bevalt me dus niks. Hier zijn kwade machten in het spel.’

‘Man, praat niet over zulke dingen,’ roept moeder uit. ‘Je maakt me bang.’ Belle kijkt haar ouders aan. Ze probeert haar gezicht in een plooi te houden, maar er gaat een rilling over haar rug. Ze is voor weinig bang, maar als er gesproken wordt over kwade machten voelt ze zich niet op haar gemak. Ze wil net een hap brood nemen als er op de deur wordt gebonsd. ‘Wie kan dat zijn op dit uur? Belle, ga eens kijken,’ commandeert vader.

Belle opent voorzichtig de deur en kijkt recht in het gezicht van de buurvrouw.

‘Ik kom jullie waarschuwen,’ fluistert ze op geheimzinnige toon. ‘Gisteravond zag ik een verschijning rond ons kippenhok sluipen en vanmorgen lag onze haan dood in het hok. Ik zou maar oppassen als ik jullie was.’

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter