Belle van Bodegraven, deel 29

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

‘Geweren?’ zegt Belle verbaasd.

Joseph knielt bij het opengevouwen laken neer en beschijnt de vondst met de lantaarn. De lichtbundel danst over de inhoud van de drijfnatte en door de modder verkleurde doek. ‘Niet zomaar geweren. Deze komen uit Maastricht als ik me niet vergis.’ Gerrit glijdt met zijn vingers langs de versierselen op het metaal. ‘Dit zijn geen standaard wapens. Kijk naar die details. Volgens mij zijn deze jachtgeweren speciaal gemaakt voor een adellijke familie. Hoe komt hij hieraan?’

‘Diefstal?’

‘Om ze daarna in het water te gooien?’ ‘Hij had duidelijk het doel ze later op te halen. Kijk hoe goed ze zijn verpakt. Een sprei met daaromheen een vastgesnoerd laken. Dat doe je niet als je er voorgoed vanaf wilt.’ ‘Maar geen lichaam,’ mompelt Belle. ‘Wees blij,’ zegt moeder. ‘Mijn hart stond bijna stil toen dat laken boven kwam. Het had precies de vorm …’ ‘Maar nu valt ons plan in duigen. Nu hebben we nog niets waar we Bas mee kunnen confronteren.’ ‘Zeg dat niet te snel,’ Joseph komt overeind en wrijft zijn handen schoon aan een zakdoek. ‘Dit is nog veel beter. Hiermee slaan we twee vliegen in één klap. Bas is zeer zeker niet op een eerlijke manier aan deze prachtige geweren gekomen. Dat wij ze nu hebben, moet voor hem voldoende reden zijn om jullie niet te verraden.’

‘Waarom?’ Gerrit kijkt zijn collega vragen aan. ‘Niets wijst richting hem. We hebben toch niet gezien dat hij ze in het water heeft gegooid?’

‘Dat weten wij, maar dat weet hij niet. Als we hem vertellen dat we alles hebben gezien, zal hij dat hoogstwaarschijnlijk voor waar aannemen. Hoe verklaar je anders dat we zijn buit hebben gevonden?’ ‘Je wilt hem ermee confronteren?’ ‘Ja, dan zien we meteen hoe hij reageert.’ ‘Allemaal goed en wel, maar wat doen wij ermee? We kunnen ze niet meenemen naar het fort. Als ze werkelijk ergens gestolen zijn, loop ik er niet graag mee rond.’

‘Als we ze eens verkopen?’ Belle kijkt van haar moeder naar de twee soldaten. Als niemand reageert doet ze haar plan verder uit de doeken. ‘Ik vind het wel een goed idee. Of we nu smokkelwaar verkopen of geweren … wat is het verschil? Het gaat ons om het geld wat we ermee verdienen.’ ‘Omdat de smokkelwaar uit alledaagse gebruiksgoederen bestond, om maar iets te zeggen,’ snoert moeder haar dochter de mond. ‘Omdat we niet weten waar deze geweren vandaan komen? Omdat ik geen idee heb waar en op welke manier we ze kunnen slijten?’

‘Waar de smokkelwaar vandaan kwam, wisten we ook niet altijd,’ antwoordt Gerrit nonchalant. ‘Ja, moedig haar nog een beetje aan ook. En stel dat we een koper weten, waar laten we die geweren in de tussentijd?’ ‘Bij ons in de schuur. Op de hooizolder zijn verstopplekken waar niemand ze kan vinden.’ ‘Tja, of we het nu leuk vinden of niet, we moeten ze toch ergens laten. Als we die Bas de mond willen overtuigen, moeten we ze meenemen,’ denkt Joseph hardop. ‘Precies, en zolang ze op hooizolder liggen, hebben we voldoende tijd om een koper te vinden.’

Moeder schudt haar hoofd. ‘Ben ik dan de enige die nog voor reden vatbaar is? Weten jullie wel wat voor risico we nemen als we die geweren verkopen en we worden verraden?’ ‘Veel erger dan nu kan het toch niet meer worden,’ daagt Belle haar moeder uit. ‘Stel je eens voor, we zorgen dat Bas ons niets meer kan maken en we verdienen een hoop geld wat we kunnen gebruiken om de vluchtelingen te helpen. Daar was die hele smokkelbende toch voor opgezet?’

Moeder slaakt een diepe zucht. ‘Ik weet het niet meer, hoor. Wat is wijsheid. Denken jullie dat dit plan een kans van slagen heeft?’ Joseph denkt een ogenblik na. ‘Als we een koper kunnen vinden, wel. Deze buit levert veel meer op dan jenever of boter.’ ‘We hebben op het fort wel enkele mannen die we kunnen vertrouwen. Als we hen eens laten rondvragen.’

‘Nee, ik wil hier geen anderen bij betrekken.’

‘Hoe wil je dan een koper vinden, Joseph?’

‘Als we volgende week op onze vrije dag eens rondvragen in Woerden? Ik kan niets beloven, maar ik weet wellicht iemand die geïnteresseerd en betrouwbaar is.’ ‘Dat is dan afgesproken,’ roept Belle enthousiast. ‘Ho ho, niet zo snel. Heb ik er ook nog iets over te zeggen?’ Moeder kijkt het tweetal strak aan. ‘Zien jullie kans om de geweren zonder al te veel problemen te verkopen?’ ‘Zolang we ze tijdelijk bij jullie in de schuur kunnen verstoppen, wel.’

‘Dan moet het maar. Er zit weinig anders op. We kunnen ze moeilijk terug in het water gooien want dan is dit allemaal voor niets geweest. Als jullie het verder afhandelen met Bas en een koper voor de wapens zoeken, vind ik het goed als we ze zolang op de hooizolder liggen. En nu moeten we maken dat we met de buit terug bij de boerderij komen, voordat het straks al licht wordt.’ In de reeds vergevorderde nacht spoedt het viertal zich terug naar de boerderij. Het sluipen laten ze achterwege om tijd te winnen.

Bij de schuur aangekomen doen ze de lantaarn uit. De maakt het werk lastiger, maar verkleint de kans op ontdekking. Belle gaat ze voor op de ladder naar de hooizolder. Zo snel ze kunnen brengen Joseph en Gerrit de geweren naar boven waar Belle ze onder het hooi verstopt. ‘Hier vindt echt niemand ze.’ Aan de achterkant van de schuur nemen ze afscheid. De soldaten spoeden zich terug naar het fort, moeder en Belle sluipen naar het huis.

‘Dat is gelukkig allemaal goed afgelopen,’ fluistert Belle.

‘Ja, en nu stil zijn. We mogen vader en de jongens niet wakker maken.’ Belle knikt en opent heel voorzichtig de deur. Als moeder en zij binnen zijn, laat ze hem zachtjes in het slot vallen. ‘Waar komen jullie vandaan?’ klinkt plotseling de zware stem van vader. Moeder schrikt, maar herstelt zich snel. ‘Bij Elske. We probeerden zo zachtjes mogelijk te doen want we wilden jullie niet wakker maken. De baby laat nog even op zich wachten dus we zijn maar naar huis gekomen.’

‘Dat is bijzonder. De oudste van Elske is hier nog geen uur geleden geweest om jullie te halen omdat de bevalling is begonnen. Dus ik vraag het nog één keer: waar komen jullie vandaan?’

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter