Maak de dieren in je tuin blij met een boom of struik

Nieuws van de boswachter

Dit is dè tijd van het jaar om een boom of struik te planten. De dieren in je tuin zullen je dankbaar zijn! Een boom betekent meer voedsel voor vogels en insecten, meer ruimte om nesten te bouwen en een plek om in te schuilen. Lees hier hoe boswachter Mathiska met wat groter groen meer dieren in haar tuin krijgt.

Van november tot maart gaan bomen in rust. Ze hebben minder energie nodig voor groei en bloei. Dit is de beste periode om een boom of struik te planten of op een nieuwe plek te zetten. 

Bessen en vruchten voor vogels

In het najaar bereiden dieren zich voor op de winter. Een calorierijk bessenhapje gaat er dan goed in. Soorten met bessen waar vogels van zullen smullen: vlier, Gelderse roos, wilde lijsterbes, Drentse krent, klimop en vuurdoorn. Ruimte voor een compleet voedselbos heb je meestal niet in je tuin, maar voor een braam, framboos, rode bes of kruisbes misschien wel. Ook leuk om ze gewoon tussen je bloemen te zetten.

Help de vogels in je tuin

Maak van je tuin een vogelparadijs met de tips van boswachter Mathiska. Vraag het gratis actiepakket aan met bouwtekening van een vogelhuis, recepten voor vogelvoer en leer meer over tuinvogels.

Vraag het actiepakket aan

Herfstvruchten

Ook leggen veel dieren wintervoorraden aan. Je ziet ze in deze tijd druk in de weer met het verstoppen van hazelnoten, eikels, tamme kastanjes of walnoten. Eekhoorntjes verstoppen meerdere noten bij elkaar die ze in de winter feilloos terug vinden. Gaaien en eksters verstoppen ook noten, alleen één per keer. Gelukkig vergeten ze er altijd wel een paar en die krijgen soms de kans om uit te groeien. Een hazelaar neemt niet veel plek in en door zelf een paar noten te verstoppen kun je volgend jaar je eigen noten verzamelen en opeten. Je kan het ook proberen met een eikel, tamme kastanje of een walnoot. Je weet maar nooit.

Kies voor bomen en struiken van hier

Wil je echt iets doen om de biodiversiteit in je tuin te verhogen kies dan voor bomen en struiken die hier van nature groeien. Dit noemen we inheemse soorten. Ze slaan gemakkelijker aan en houden het beter vol. Plant bijvoorbeeld sporkehout (vuilboom), wilde lijsterbes, hazelaar, winterlinde, veldesdoorn. Onze insecten, vogels en dieren zijn op deze soorten aangepast en kunnen er volop voedsel of nestgelegenheid vinden. En inheemse bomen en struiken hebben minder last van plaagbeesten. Hun natuurlijke vijanden wonen hier namelijk ook en houden ze wel onder de duim.

Schaduw voor iedereen

Met al die hete zomers achter de rug snak je misschien wel naar wat meer schaduw in je tuin. Heb je voldoende ruimte, dan kun je met een boom of grote struik een lekker koele plek creëren. Dat kan wel 10 graden schelen. Fijn voor jou, maar ook voor de dieren en planten in je tuin. Wel even geduld natuurlijk totdat de boom gegroeid is. Houd altijd wat ruimte vrij rond de boom en leg er geen tegels. Zodat het regenwater makkelijk de grond intrekt en je dus geen water hoeft te geven. 

Bloeiende bomen en struiken voor insecten

Bomen geven niet alleen schaduw geven of zijn gewoon mooi, maar ze zijn ook belangrijk voor insecten. Wie kent nu niet de vlinderstruik? Deze struik kan je gemakkelijk stekken door nu een takje op water te zetten. Zorg dat er twee paar bladeren aan zitten, wacht tot er worteltjes aan komen en plant ze daarna uit. De paarse pluimen zijn in de zomer een magneet voor vlinders en heel veel andere insecten. 
Heb je de ruimte, dan is een acacia of linde misschien wat voor je tuin. Deze bomen worden flink groot. Houd dus minimaal 4 meter afstand tot de erfgrens. Als ze in bloei staan, ruik en hoor je het, de insecten draaien overuren om alle nectar te verzamelen.

Klimmers voor een kleinere tuin

Niet iedereen kan een boom kwijt in zijn tuin. Dan zijn klimplanten ideaal. Zo benut je de verticale ruimte in je tuin. Laat ze groeien tegen een schutting, gevel of pergola. Andere planten slingeren zich  om een (dode) boom of paal. Kies liefst voor inheemse soorten, zoals klimop (Hedera helix), wilde kamperfoelie (Lonicera periclymenum), bosrank of wilde wingerd. De bijen en vlinders in je tuin zullen je dankbaar zijn voor alle nectar! Vogels gebruiken klimop als schuilplek en maken er hun nesten in. Het verhaal dat een klimop de boom wurgt is niet waar.

Groeien en snoeien

Als je besluit om een boom te planten denk dan eerst even goed na over de soort en waar je hem wilt plaatsen. Een boom kan na verloop van tijd ook te groot worden voor je tuin of de buren zijn minder blij met een reus. Heb je een kleinere tuin, kies dan voor een boom die goed tegen snoei kan. Zo hou je zijn formaat in de hand. Zoals bijvoorbeeld een leilinde, die je vroeger veel zag bij boerderijen. Deze natuurlijke zonweringen werden zo gesnoeid dat de zon niet op het huis scheen. Overigens zijn ook andere bomen te leiden, zoals een peer, kers, plataan of moerbei. Voor vogels is zo’n leiboom een mooie plek om te broeden.

Knotwilgen

Als je op het veen woont, is de grond geschikt om een wilg te planten. Door snoei geef je de knotwilg zijn vorm, zodat hij je tuin of terras van schaduw voorziet, maar je help er ook de natuur mee.
Zo plant je je eigen knotwilg:
•    Help in de winter de lokale wilgenknotgroep en vraag of je een wilgenteen mee mag nemen.
•    Zaag de teen op de gewenste hoogte af, inclusief een extra halve meter voor in de grond. 
•    Maak met een grondboor een gat van een halve meter diep en zet de wilgenteen erin.
•    Stamp de grond eromheen aan en klaar is kees. 
•    In het voorjaar ontstaan er overal jonge takjes. Haal al die uitlopers weg, behalve de takken aan de top. Die zullen uitgroeien tot een flinke pruik.
•    Om de 2 of 3 jaar kun je je eigen knotwilg knotten. 
In de loop van de tijd zullen er holtes ontstaan in je knotwilg. Voor een winterkoninkje is zo’n holletje een geliefde plek om te broeden. In nog oudere knotwilgen zijn de holtes zo groot, dat er misschien wel een steenuil of wilde eend in gaat broeden. In het voorjaar zijn de bloeiende katjes van de wilg een belangrijke voedselbron voor insecten, die net uit hun winterplek tevoorschijn komen. 

Maak je van je tuin een mini-natuurgebied

Hoe krijg je een tuin waar dieren zich thuis voelen? Met de tips van boswachter Mathiska maak je van je tuin een plek waar dieren het hele jaar wat te eten hebben, een nest kunnen bouwen en zich veilig voelen.

Astrid Schoenmaker

Meer informatie over Natuurmonumenten vind je hier

MEER

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter