Belle van Bodegraven, deel 27

Belle en haar moeder blijken behoorlijk aan elkaar gewaagd te zijn, maar wat heeft Bas daar allemaal mee te maken.

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

‘Waarom wil je informatie over Bas van Vrouwmade?’ Leendert slaat zijn armen demonstratief over elkaar en kijkt zijn zuster strak aan. ‘Nou, vertel op,’ dringt hij aan als Belle niet snel genoeg antwoord geeft.‘Dat is mijn zaak. Weet je iets over hem of niet?’‘Ik weet wel iets, maar dat ga ik jou niet aan je neus hangen. Zeker niet als je me niet wilt vertellen waar het voor is.’‘Waarom doe je nou zo moeilijk,’ brengt Belle uit, gevolgd door een diepe zucht. ‘Het is iets tussen moeder, mij en Bas. Zo goed dan?’ ‘Ik weet niet wat er allemaal speelt, maar als ik jullie was zou ik uitkijken met dat figuur. Teun de visser heeft me afgelopen week iets verteld. Hij had het weer van manke Jurre. Die had het met zijn eigen ogen gezien toen hij fuiken controleerde bij het dijkje.’

‘Ja … Wat? Wat heeft hij gezien?’

‘Je hebt het niet van mij en ik wil ook niet dat Teun of Jurre er last mee krijgen. Dat moet je me beloven.’‘Natuur beloof ik dat. Vertel nou maar wat je weet,’ antwoordt Belle ongeduldig. ‘Jurre zag vanuit de verte dat Bas iets langs de dijk sleepte en in het water liet verdwijnen.’ ‘Wat dan?’ ‘Dat weet Jurre niet, maar het zat in een laken gewikkeld, was zwaar en zonk direct.’ ‘En dan? Dat kan van alles zijn geweest.’ ‘Ja, dat dacht Jurre ook,’ gaat Leendert fluisterend verder, ‘tot Bas ’s avonds in het café vertelde dat Anne hem die dag verlaten had.’ Belle slaat haar hand van schrik voor haar mond. ‘Je bedoelt dat …’

‘Precies wat jij denkt. Volgens Jurre kon het heel goed een vrouwenlichaam zijn dat in dat laken gewikkeld zat.’ Belle is een ogenblik stil. Haar handen trillen van opwinding. Ze denkt razendsnel na. ‘Wie weten dit allemaal?’ ‘Geen idee. Jurre heeft het alleen aan Teun verteld. Met wie hij het allemaal heeft gedeeld, weet ik niet. Maar misschien heeft Jurre het wel helemaal verkeerd gezien en zat er stropersafval in. En voor hetzelfde geld is die Anne allang weer bij hem terug.’

‘Nee, die is niet terug en die zullen we ook nooit meer zien bij Bas. Ze profiteerde van hem en dan is hij ze liever kwijt dan rijk. Ze leek best aardig, totdat je haar beter kent,’ mompelt Belle half in zichzelf. ‘Hoe kom jij aan die wijsheid?’ Leendert schiet van verbazing in de lach. ‘Van Bas zelf. En met wat hij zei en jij mij nu net hebt verteld …’ ‘Waar ik nu al spijt van heb,’ komt Leendert tussendoor. ‘Je gaat geen stomme dingen doen, Belle. Hoor je me!’ ‘Ik zal voorzichtig zijn, oké? En nu moet ik snel verder met mijn klusjes voordat moeder terugkomt.’

Leendert verlaat al hoofdschuddend de keuken.

Belle werkt zo hard ze kan door. Ze wil haar moeder het gewaagde plan uit de doeken doen en dan moet ze ervoor zorgen dat moeder zo mild mogelijk gestemd is. Het liefst zou ze haar plan zelf ten uitvoer brengen, maar het lijkt haar toch beter om deze keer moeder erbij te betrekken. Ze heeft al genoeg stommiteiten begaan en zelfs wanneer het haar wel in haar eentje zou lukken, dan is ze weer tegen de bevelen van haar moeder ingegaan. En wat dat betreft heeft ze haar lesje wel geleerd. Voorlopig althans.

‘Wat een kletskous is die Elske,’ is het eerste wat moeder zegt zo gauw ze de keuken binnenstapt. ‘Ik kwam maar niet van haar af.’ Dan kijkt ze de keuken rond en werpt een blik op haar dochter. ‘Jij hebt in ieder geval flink doorgewerkt.’ ‘En is u nog iets te binnen geschoten hoe we het met Bas kunnen oplossen?’ Moeder schudt haar hoofd. ‘Daar ben ik niet aan toegekomen.’ ‘Ik wel,’ zegt Belle triomfantelijk. Moeder kijkt verschrikt op. ‘Wat heb jij uitgespookt?’ ‘Helemaal n… niets,’ stottert Belle. ‘Ik heb alleen nagedacht hoe we van Bas af kunnen komen.’

‘En nou wil jij natuurlijk beweren dat je een oplossing hebt? Laat me niet lachen.’ ‘Ik heb inderdaad een oplossing, maar als u het niet wilt horen, mij best.’ ‘Kom maar op dan,’ zucht Moeder. ‘Wat voor briljant plan heb je deze keer bedacht.’ ‘Het is heel simpel,’ begint Belle. ‘Door wat ik Bas heb verteld kan hij ons afpersen. Wij moeten ervoor zorgen dat wij ook iets over hem weten waarmee we hem kunnen afpersen.’ ‘Eigenlijk zou ik je aan je haren naar vader moeten slepen. Wat hebben wij toch fout gedaan dat jij met zo’n doortrapt plan komt. Maar ga door, want ik neem aan dat dit niet alles is. Nu kom je uiteraard met iets op de proppen waarmee we Bas kunnen chanteren.’

Belle vertelt moeder alles wat ze weet en dikt het verhaal hier en daar wat aan zodat er geen twijfel mogelijk is omtrent Bas zijn schuld. Waar ze de informatie vandaan heeft laat ze wijselijk achterwegen. Als ze alles uit de doeken heeft gedaan kijkt ze haar moeder vragend aan. Moeder zegt een hele tijd niets. De rode kleur op haar wangen en strakke blik voorspellen weinig goeds. ‘Wat een gemeen plan heb jij bedacht …’ Belle krimpt ineen, bang voor wat komen gaat.‘… gemeen, maar briljant. Enige probleem is dat we niets kunnen bewijzen.’

‘U heeft toch zelf gezegd dat vermoedens al voldoende zijn.’

‘In ons geval wel,’ knikt moeder, ‘aangezien de commandant van het fort maar wat graag meer informatie over de gevonden smokkelwaar wil hebben. Als wij met onze informatie naar Bas gaan lacht hij ons vierkant uit zolang we geen hard bewijs hebben. Nee, we moeten nog een stapje verder gaan. We moeten eerst bewijs verzamelen en ervoor zorgen dat we voorgoed van die Bas af zijn.’ ‘En hoe gaan we dat dan doen?’

‘Weet jij waar Bas dat laken in het water heeft gegooid?’

‘Zo ongeveer … u bent toch niet van plan om …’ Belle kijkt haar moeder met grote ogen aan.

‘Wat moet, dat moet. Ik vraag Joseph en Gerrit om ons te helpen. Als we die Anne vinden, waarschuwen we de schout. Die zal twee soldaten van het fort eerder geloven dan ons. Dan hebben we van die Bas geen last meer.’ ‘Zal hij ons dan niet alsnog verraden?’ ‘Ik denk niet dat de schout hem dan nog zal geloven.’

Belle schiet ineens in de lach. ‘Weet u, moeder, u vond mijn plan doortrapt, maar dat van u gaat nog veel verder. Eigenlijk lijken we best op elkaar.’

‘Dat kan ik niet ontkennen en ik weet niet of ik nu trots of bezorgd moet zijn.’

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter