Belle van Bodegraven: Is Bas wel te vertrouwen?

Belle van Bodegraven, deel 25

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

Belle blijft aan de grond genageld staan. Een koude rilling van schrik gaat door haar heen. De eerste gedachte die bij haar opkomt is zich zo vlug mogelijk uit de voeten te maken nu het nog kan, maar dat is haar eer te na. Ze kwam hier met een doel. Een gewaagd doel, dat wel, maar nu ze niet meer ongezien weg kan komen, kan ze net zo goed haar verhaal doen. Langzaam draait ze zich om en zet ze een stap richting de humeurige man. ‘Ah, ben jij het. Ik had je niet herkend van achteren. Heb je weer iemand die ongezien Gouda binnen moet worden gebracht?’ ‘Nee, dat niet. Maar ik heb wel uw hulp nodig. Bent u alleen?’

‘Ja, wie zou er moeten zijn? Ik woon hier alleen. Lekker rustig.’ ‘Vorige keer was Anne hier,’ zegt Belle terwijl ze achter Bas aanloopt naar binnen. ‘Oh, die. Die zal je hier niet meer zien.’‘Het spijt me dat te horen.’ ‘Nou, mij niet,’ buldert Bas half lachend. ‘Dat mens zat me veel te vaak hier. Vrouwelijk schoon is leuk op z’n tijd, maar ze moeten niet van mij profiteren. Dan ben ik ze liever kwijt dan rijk.’ ‘Ze leek me best aardig,’ probeert Belle het nog voor haar op te nemen. ‘Dat zeg je goed. Ze leek best aardig. Totdat je haar beter kent … Let niet op de rommel. Ik verwachtte geen bezoek.’ Hij maakt wat ruimte aan de keukentafel en zet een omgevallen stoel recht. ‘Ga zitten en kom maar op. Waar heb je mijn hulp deze keer bij nodig.’ Belle staart besluiteloos naar de grond. Even twijfelt ze. Durft ze tegen de regels van moeder in te gaan? Dan zet ze door en vertelt ze Bas het hele verhaal. ‘Weet u een afgelegen plek waar we smokkelwaar kunnen verstoppen?’ vraagt ze ten slotte. ‘Waarom zou ik zo’n plek weten?’

‘Nou, ik dacht …’

‘Je dacht, die Bas zit zelf in duistere handeltjes. Ja, ik weet welke verhalen over mij de ronde doen. Geloof niet alles wat de mensen zeggen.’ ‘Dus u kunt mij niet helpen?’‘Dat hoor je mij niet zeggen. Wie weet, misschien wel. Als we het over de prijs eens kunnen worden.’ ‘Prijs?’ ‘Ja, wat dacht je dan? Dat ik het voor niets doe.’Belle voelt zich koud worden. Dit gaat de verkeerde kant op. Zover zij weet werken die mannen uit het fort ook belangeloos mee. Of misschien niet? Ze heeft eigenlijk geen idee, maar als iedereen een graantje meepikt blijft er voor het uiteindelijke doel weinig over.

‘Ik wil een kwart van de opbrengst,’ zegt Bas als Belle niet snel genoeg antwoord geeft. ‘Dat is veel te veel,’ brengt ze verschrikt uit. ‘Te veel? Ik had ook de helft kunnen vragen. Een kwart, voor minder doe ik het niet.’ Het zweet breekt Belle uit. Ze wil hier weg. Ze heeft een grote fout begaan door dit ongure sujet erbij te betrekken. Ze schuift haar stoel naar achteren en wil opstaan. ‘Waar denk jij naartoe te gaan? We zijn nog niet klaar.’ ‘Nee, niet … Verkeerd van me … Naar huis,’ stamelt Belle onsamenhangend.

‘Daar is het nu te laat voor. Je gaat pas naar huis als we klaar zijn. Zal ik je eens wat zeggen, snotneus. Als jij nu naar huis gaat, denk ik dat ik eens een bezoekje breng aan de commandant van het fort. Eens zien wat ik bij hem vang voor de informatie die jij mij zojuist hebt gegeven. En daarna kan ik nog even langs de schout gaan. De schout en ik kennen elkaar goed. Dat wil zeggen, onze wegen hebben elkaar wel eens gekruist als je begrijpt wat ik bedoel. Maar met wat ik hem te vertellen heb, kunnen we een nieuwe start maken in mijn voordeel. Dus zeg het maar. Wat gaan we doen?’

Belle voelt zich misselijk worden. Ze trilt en ademt hoorbaar. Ondanks dat ze bijna rilt van de kou, staat het zweet in haar handen. ‘Alstublieft,’ huilt ze. ‘Niets zeggen … Mijn moeder … Oh, hoe moet dat nou?’

‘De keuze lijkt me vrij simpel,’ antwoordt Bas geheel ontspannen. ‘Een kwart van de opbrengst voor mij of het tuchthuis voor jullie. Ja, en wat moet er dan van de rest van het gezin worden? Wat een schande voor de familie zal dat zijn.’ Die laatste opmerking trekt Belle over de streep. Ze gooit haar handen in de lucht als teken van overgave. ‘Goed. Een kwart, maar niets meer dan dat. Als u inderdaad goede verstopplekken weet, anders gaat het niet door.’ ‘Maak je daar maar geen zorgen over. In het gebied tussen Sluipwijk en Langeweide zijn ideale plaatsen waar niemand komt. Ik ken ze allemaal. Genoeg ruimte om grote hoeveelheden op te slaan en goed verscholen zodat we geen last hebben van pottenkijkers. We moeten alleen afspreken hoe we die spullen daar krijgen.’

‘Daar kunnen de mannen van het fort mee helpen.’

‘Dat dacht ik niet,’ gromt Bas. ‘Hoe minder mensen weten waar dat spul ligt, hoe beter. Ik breng het er samen met jou naartoe en als jullie het nodig hebben halen we het weer op. Dan kan je met je eigen ogen zien dat het spul goed opgeborgen is.’ ‘Wie zegt mij dat u niet alsnog naar de schout stapt, zo gauw de eerste lading smokkelwaar binnen is?’ ‘Twijfel je nou aan mijn eerlijkheid?’ antwoordt Bas quasi beledigd. ‘Wees daar niet bang voor. Als wij zo elkaar de hand schudden, hebben we een overeenkomst. Ik ben een man van mijn woord. Ik zal me daar altijd aan houden. Dus wat dacht je ervan? Hebben we een akkoord?’

‘Het moet maar.’ Met enige tegenzin schudt Belle de grote, eeltige hand.‘Mooi. En nu opgehoepeld. Ik heb nog meer te doen.’

Belle weet niet hoe snel ze weg moet komen. Wat is ze stom geweest om die Bas erbij te betrekken. Ze kan zichzelf wel voor d’r kop slaan. Waarom heeft ze nou niet eens één keertje naar haar moeder geluisterd en niet haar eigen zin doorgedreven. Haar naïviteit heeft hen bijna de kop gekost. Op een draf rent ze door de weilanden terug naar huis. Ongezien binnenkomen gaat niet meer lukken, daarvoor is ze te lang weggebleven. En thuis wacht haar een taak waar ze nog liever niet aan denkt. Hoe vertelt ze haar moeder wat voor stomme fout ze nu weer heeft begaan?

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter