Belle van Bodegraven, deel 23

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

Als het tweetal de boerderij nadert, breekt het zweet bij Belle uit. In wat voor stemming zal vader zijn? Is zijn woede in die ene nacht bekoeld, en hoe zal moeder reageren? Allemaal vragen spoken door haar hoofd. Moeder merkt het. ‘Wat ben je ineens stil?’ ‘Ik vind het moeilijk om vader onder ogen te komen.’ ‘Laat vader nou maar aan mij over.’ ‘Daarom juist,’ zegt Belle met een benepen stemmetje. ‘Ik ben bang dat jullie ruzie gaan maken en daar heb ik weinig zin in. Ik wil graag dat alles weer in rustiger vaarwater komt.’ ‘Rustiger vaarwater,’ lacht moeder. ‘Dat ik dat nog eens uit jouw mond mag horen. Zolang vader zich weet te gedragen, houd ik mij ook in. Ik ben echt niet op ruzie uit, alleen op een beetje meer respect van zijn kant.’

Al pratend komen ze bij de achterdeur. Zo gauw moeder deze opent, komt de stank van verbrande melk hen tegemoet. In de keuken hangt een stinkende, blauwe walm. ‘Wat is hier gebeurd?’ roept moeder uit als ze haar zonen Barend en Johannes op een heel onhandige manier in de weer ziet met water en zeep. ‘Leendert heeft geprobeerd pap voor ons te maken,’ antwoordt Barend terwijl hij een vies gezicht trekt.‘Dat is niet echt gelukt,’ valt Johannes hem bij. ‘Je meent het. Wat een troep. Belle, zet de deur en de ramen open. Eerst die walm en die lucht eruit zien te krijgen.’ Belle doet wat haar moeder vraagt. Ze kan haar lachen bijna niet inhouden. Slechts één dag zijn vader en haar broers alleen thuis en ze hebben er nu al een puinhoop van gemaakt. ‘Geef die zeep maar hier en ga alsjeblieft Leendert helpen met waar hij dan ook mee bezig is. Ik ben straks heel benieuwd naar zijn verhaal. Moet je nu eens kijken, de spetters zitten zelfs tegen het plafond. En dat fornuis … al die aangekoekte pap. Hoe krijgt ‘ie het voor elkaar om er zo’n bende van te maken.’ Al zuchtend en steunend begint moeder aan de klus. Barend en Johannes trekken hun klompen aan bij de deur en gaan er stilletjes vandoor. ‘Leendert had ons geen grotere dienst kunnen bewijzen,’ fluistert moeder met een opgewekt gezicht als de twee jongens zijn vertrokken. ‘Inderdaad. Vader zal wel blij zijn ons weer te zien, denk ik zo.’ ‘Hij zal niet meteen na één dag van de honger omkomen, maar toch … Het geeft wel aan dat ze niet zonder ons kunnen.’

’s Avonds is alles weer pais en vree in de boerderij. De echtelieden hebben indringend met elkaar gesproken en vader heeft, zij het schoorvoetend, toegegeven dat zijn vrouw toch wel gelijk had. Hij heeft zich de afgelopen tijd niet echt als goed hoofd van het gezin gedragen en zal voortaan meer respect tonen voor zijn vrouw. Ook Leendert heeft in zijn eigen bewoordingen uitgesproken dat hij zijn moeder en zusje eigenlijk gemist heeft, en dat het maken van pap ingewikkelder is dan hij dacht. Een paar kooklessen van zijn moeder vond hij echter te ver gaan. Je moet wat hem betreft niet meteen overdrijven. Belle wil net naar haar slaapkamer vertrekken als er plotseling hard op de keukendeur wordt gebonsd. ‘Wie kan dat zijn zo laat?’ moppert vader. ‘Leendert, ga eens kijken. Doe voorzichtig, je weet het maar nooit tegenwoordig.’ Leendert verdwijnt naar de keuken om niet veel later terug te keren. ‘Het zijn twee mannen van het fort en ze komen voor u, moeder.’ ‘Mannen van het fort? Zo laat op de avond? Wat heeft dat te betekenen, vrouw?’ Moeder loopt rood aan en weet even geen woord uit te brengen. Belle schiet haar te hulp. ‘Zijn dat niet die mannen die toen dat wild hebben gebracht? U had toch gevraagd of ze nog meer hadden tegen een schappelijke prijs. Weet u nog moeder?’ ‘En dat moet zo laat op de avond?’ moppert vader. ‘Kan dat niet overdag? Het zint me niets dat vreemde volk.’ ‘Zou u als u op het fort gelegerd was op klaarlichte dag met gestroopt wild rondlopen, vader? U weet toch dat het wild wat u zo met smaak hebt gegeten van stroperij afkomstig was.’ Vader opent zijn mond om iets te zeggen, maar houdt dan in. Tegen die bewering van zijn dochter kan hij niets inbrengen. ‘Ik loop wel even mee, moeder.’ ‘Ik ook,’ valt Leendert bij. ‘Dat is niet nodig,’ zegt moeder haastig. ‘Belle en ik kunnen deze klus wel klaren.’ Ze spoedt zich naar de keuken en sluit zorgvuldig de deur naar het woonvertrek. Luistervinken of pottenkijkers kunnen ze niet gebruiken.

Buiten staan de twee mannen vol ongeduld te wachten. ‘Niet hier,’ zegt moeder. Ze loopt rechtstreeks naar de achterkant van de schuur. Belle en de mannen volgen in haar kielzog. ‘Wat is er zo dringend?’ Moeders stem klinkt bezorgd. Er moet iets aan de hand zijn anders komen Joseph en Gerrit niet op dit uur langs. ‘De voorraad is ontdekt,’ begint Joseph. Moeder slaat haar hand voor haar mond. ‘Hoe erg is het?’ ‘Alles is leeggehaald.’ ‘En jullie?’ ‘Nee, tot nu toe heeft niemand ons verraden. Ik weet dat er mannen op het fort zijn die iets gezien of gehoord hebben, maar die houden hun mond. Kameraden onder elkaar. De commandant zal uiteraard een uitgebreid onderzoek gelasten. Er zit niets anders op dan ons voorlopig gedeisd te houden en te hopen op een goede afloop.’ Moeder is een ogenblik stil. ‘Een enorme tegenvaller. We wisten dat we een risico namen, maar dit had ik niet verwacht.’ ‘We moeten de nieuwe levering afblazen,’ fluistert Gerrit. ‘Ja, daar zit niets anders op, vrees ik. Stuur vanavond nog een boodschapper op pad om de lading tegen te houden.’

‘Maar moeder, hoe moet het dan met de vluchtelingen?’ ‘Het kan even niet anders, Belle. Als de storm is gaan liggen gaan we zo snel mogelijk verder, maar op dit moment is het te gevaarlijk. Dat we de voorraad kwijt zijn is al erg genoeg, maar we mogen onze levens niet verder op het spel zetten.’ ‘En de levens van de vluchtelingen dan? U heeft zelf gezegd dat ze anders worden gevangengenomen of gedood terwijl ze onschuldig zijn. We kunnen ze niet aan hun lot overlaten.’ ‘Maar wat moeten we dan?’ roept moeder uit.

Belle kijkt haar moeder en de mannen vol vuur aan. ‘Het plan wat we vandaag hebben besproken in werking stellen.’

Biografie Ronald van Assen

Ronald van Assen (Delft, 1971) begint in 2011 na een heftige periode in zijn leven met schrijven. In eerste instantie op therapeutische basis. Zijn eerste boeken en verhalen zijn dan ook ervaringsverhalen. Het schrijven geeft hem zoveel voldoening dat hij ermee doorgaat. Inmiddels heeft hij een heel oeuvre op zijn naam staan in verschillende genres. Hij doet regelmatig aan schrijfwedstrijden mee en heeft meerdere prijzen gewonnen. Om zich verder te verdiepen in alle facetten van het schrijven verzorgt hij (lees)redactie, beoordeelt hij manuscripten, geeft hij workshops en is hij jurylid bij verschillende schrijfwedstrijden. Naast zijn werkzaamheden op schrijfgebied is hij ambassadeur van wijzijnMIND, voorlichter bij Stichting Kernkracht en huisman.

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter