(Deel 2) Annet Hoeijmans was 18 toen haar vader een zelfmoordpoging deed. Zij en haar man hebben hem gevonden en ‘gered’. Haar vader vond dat hij had gefaald in het leven. De zelfmoordpoging veranderde het contact met haar vader, ze probeerde hem te begrijpen. Hij bleek zich vooral als verhalenverteller en dichter in zijn element te voelen, kwaliteiten die als ‘werk’ niet werden gewaardeerd.
Hij leefde nog zeven jaar en werd dement. Annet noemt het “hij trok zich terug uit het leven”. Annet vraagt zich af of ze er goed aan hebben gedaan om hem te ‘redden’. Hij zag de dingen ver vooruit, hij lijkt niet goed te hebben gepast in zijn tijd en daardoor onbegrepen en eenzaam.