Belle van Bodegraven, deel 6

Speciaal voor EditieGroeneHart.nl verschijnt van de hand van de Bodegraafse schrijver Ronald van Assen het historische tweewekelijkse vervolgverhaal Belle van Bodegraven. Belle van Bodegraven is een verhaal dat zich afspeelt aan het eind van de 18e eeuw in de omgeving van Bodegraven. Hoofdpersoon is de zestienjarige Belle. Een behulpzaam meisje met een hang naar avontuur wat haar regelmatig in de problemen brengt. 

Niet veel later heeft het drietal plaatsgenomen in de punter. Leendert is naar huis, maar onder protest. Belle heeft wel honderd keer moeten beloven dat ze oplet en op tijd terug is, voordat haar ouders haar afwezigheid opmerken.

‘Jullie gaan roeien, ik sta op de uitkijk.’

‘Ik zie geen hand voor ogen. Hoe weten we of we de goede kant opgaan?’ Belle klinkt bezorgd.

‘Ik heb al veel gevaren, maar bijna nooit in het donker. Een heel enkele keer als het echt niet anders kon. Veel te gevaarlijk en dan altijd met een lantaarn.’

‘Niet kletsen, maar roeien. Anders komen we er nooit. Ik geef wel aan waar we naartoe gaan. In ondiepe delen zal ik punten, dan kunnen jullie je krachten sparen voor de als we op de Breede Vaart zijn. Daar hebben we de ruimte, maar is de kans op ontdekking ook het grootst. En nu wil ik alleen nog maar het geluid van de spanen in het water horen.’

Ze varen stevig door. Zo af en toe laat Anne halthouden als ze vermoedt dat er volk in de buurt is. ’s Nachts zijn er weinig mensen buiten te vinden, maar wie zich buiten waagt, heeft meestal weinig goeds in de zin. Tot nu toe is het gelukkig telkens loos alarm.

Ze zijn al ver gevorderd op de Breede Vaart en bevinden zich ter hoogte van Sluipwijk als het nachtelijke plan bijna letterlijk in het water valt. ‘Ik krijg natte voeten,’ zegt Belle.

‘Ik ook,’ beaamt Wybe.

‘Het zal toch niet. Die lapzwans van een Bas zou hem vakkundig repareren. Met hem ben ik nog niet klaar. We varen zo ver mogelijk door en dan trekken we de punter op de kant. Mag Bas zelf zien hoe hij hem terug bij zijn huis krijgt.’

Ze ploeteren door, maar hoe voller de boot loopt, hoe zwaarder het roeien gaat. Uiteindelijk kunnen ze niet anders dan richting de kant varen.

‘Hier stopt onze samenwerking,’ zegt Anne.

‘Ho, dat gaat zomaar niet,’ reageert Belle gepikeerd. ‘Je zou ons naar het tolhuis brengen.’

‘Met de boot, ja. Niet lopend. Gouda is die kant op. Alsmaar rechtuit en na het tolhuis, rechtsaf. Kan niet missen.’ En zonder er verder nog woorden aan vuil te maken, verdwijnt ze in het nachtelijk duister.

‘En nu?’

Belle kijkt Wybe bij het schaarse maanlicht aan. Het is net voldoende om elkaars gezicht te zien.

‘En nu gaan wij op pad richting Gouda. Ik houd mij wel aan mijn beloften.’

‘Maar dan ben je nooit op tijd thuis.’ Werpt hij tegen.

‘Kan me niet schelen. Dat ben ik toch al niet meer. Dat is voor later zorg.’

Het tweetal zet de vaart erin, wat nog best lastig is bij het weinige licht. Het pad langs de vaart is in tegenstelling tot het naastgelegen water niet breed. Ze lopen tot het in het westen al licht wordt. Zonder het duister van de nacht kunnen ze goed zien waar ze hun voeten zetten.

‘Daar in de verte ligt Gouda. Ik kan de kerktoren duidelijk zien. Volgens mij moeten we hier verderop naar rechts, maar dat hele tolhuis is in geen velden of wegen te bekennen.’

‘Misschien zijn we dat gepasseerd toen het nog donker was?’

‘Misschien. Wat maakt het ook uit. We zijn bijna bij ons doel en we hoeven ons nu niet druk te maken hoe we de stad binnenkomen. De poorten zullen geopend zijn en met een beetje geluk kunnen we zo doorlopen. Dan nog op zoek naar de haven.’

‘Ga je helemaal mee naar de haven?’ De verbazing is in Wybes stem te horen.

‘Ja. Ik wil er zeker van zijn dat je je bestemming bereikt. Die paar uur extra maken toch niets uit.’

Maar bij de stadspoorten gekomen, wacht er een nieuw probleem.

‘Wie zijn jullie en wat is jullie doel?’ vraagt een nors uitziende wachter.

‘Ik ben Belle uit Bodegraven en dit is Wybe uit Lemmer. Hij is scheepsjongen en op zoek naar een schip om op te werken.’

‘Dat dacht ik niet. Gespuis als jullie komt de stad niet in. Hup, ophoepelen.’ Hij gaat pontificaal voor het tweetal staan.

‘Maar hij moet terug naar Lemmer,’ dringt Belle aan.

‘Had ‘ie daar beter meteen kunnen blijven. De stad komen jullie niet in. Maar ik weet het goed gemaakt. Als jullie hier langs het water verder lopen, komen jullie bij de Hanepraaisluis. Misschien dat je daar een schip vindt. En nou wegwezen.’

‘Wat een bullebak,’ zegt Belle als ze buiten gehoorsafstand zijn. ‘Zou het waar zijn van die sluis?’

‘We kunnen het proberen. Anders moeten we helemaal om de stad heenlopen om het bij een andere poort te proberen, maar daar zullen ze niet veel vriendelijker zijn.’

Ze lopen in de richting die de wachter heeft aangewezen en komen warempel bij een sluis. Er liggen enkele schepen aangemeerd.

‘Dan wordt het tijd voor afscheid,’ zegt Wybe.

‘Niet zo snel. Eerst regel jij dat ze je op een schip aannemen als scheepsjongen. Pas dan ga ik terug naar huis.’

‘Er is ook niets tegen jou in te brengen,’ lacht Wybe. Hij loopt richting enkele mannen op de kade.

Belle gaat met haar rug tegen een muurtje zitten en slaat de bedrijvigheid rond de sluizen gade. Wybe is al nergens meer te zien. Waarschijnlijk aan het onderhandelen op een van de schepen.

Net als ze op wil staan om hem te zoeken, krijgt ze een klap op haar achterhoofd. De wereld om haar heen draait tot alles zwart wordt.

Belle wordt wakker met een stekende hoofdpijn. Ze ligt aan handen en voeten gebonden op een koude vloer die bedekt is met stro. Langzaam komt alles terug. Hun nachtelijke tocht naar Gouda, het gesprek met de poortwachter en Wybe die de mannen in de haven aansprak. Waar is ze? Wat is er met haar gebeurd en waar is Wybe gebleven?

‘Help,’ gilt ze zo hard ze kan. ‘Kan iemand mij horen?’

Direct hoort ze haastige voetstappen dichterbij komen. Een deur wordt opengegooid. ‘Als je leven je lief is, houd jij je kop dicht,’ bijt een mannenstem haar toe. Dan wordt de deur met een klap dichtgeslagen.

Meer lezen van Ronald? Ga voor meer informatie naar zijn website: Ronald van Assen

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter