Op 13 Januari is de Internationale Dag van AMBER Alert. Een dag waarop de politie specifiek aandacht vraagt voor vermiste kinderen in levensgevaar. Betrokkenheid van burgers bij het opsporingsonderzoek blijft cruciaal.
‘We vragen in feite elke dag aandacht voor personen die vermist worden’, benadrukt Izanne de Wit, landelijk politiecoördinator vermiste personen. ‘De politie krijgt jaarlijks zo’n veertigduizend meldingen van vermiste personen. Daarbij gaat het zeventienduizend keer om kinderen. De meesten van hen worden snel gevonden, in goede gezondheid. Maar een enkele keer zijn er ernstige zorgen om het welzijn van het kind en is een AMBER Alert noodzakelijk.’
Voortaan altijd AMBER Alert
Sinds 23 november 2021 geeft de politie zelf AMBER Alerts uit, om meer controle te krijgen over de alerting en kwaliteit van de opsporingsberichtgeving rond vermiste kinderen. Een AMBER Alert wordt uitgegeven via Burgernet en kan zowel landelijk als regionaal zijn, afhankelijk van waar de vermiste zich mogelijk bevindt. De Wit: ‘De verwachting is dat we twee tot drie keer per jaar een landelijk AMBER Alert krijgen, net zoals voor de overgang. Daarnaast komt er naar verwachting zeven tot acht keer een oproep in een specifieke regio. Mensen kunnen de Burgernetapp downloaden om op die manier gericht een AMBER Alert op hun mobiel te ontvangen. In aanvulling op de Burgernetapp en de bekende (sociale) mediakanalen zullen de AMBER alerts ook worden gedeeld via bijvoorbeeld matrixborden en digitale schermen bij treinstations, op bus- en metrohaltes, boven snelwegen en via digitale schermen op vliegvelden, bij winkels en tankstations.
Hulp van burgers essentiële aanvulling op recherchewerk
Burgerparticipatie blijft cruciaal voor elk opsporingsonderzoek, benadrukt De Wit en dus ook voor een AMBER Alert. ‘Als politie staan wij nooit alleen in een vermissingszaak. Er is altijd iemand die eerst zelf gaat zoeken en uiteindelijk onze hulp vraagt. Een AMBER Alert is ook meer dan de oproep zelf. Er zit een rechercheteam achter dat diverse werkzaamheden uitvoert. Een deel daarvan is zichtbaar voor publiek, een ander deel bewust niet. Daarnaast zetten we de politiehelikopter en speurhonden in, soms hele basisteams, en we doen waar mogelijk een beroep op bijvoorbeeld het Veteranen Search Team. En dan zijn er natuurlijk de burgers die uitkijken naar de vermiste en ons dan hun tips doorgeven. Elke tip van burgers wordt gewogen en indien relevant meegenomen in het opsporingsonderzoek. Al die mensen zijn nodig om de kans op het terugvinden van de kinderen te vergroten. Dat is waar we het immers met elkaar voor doen.’