Cabaretière Rosa da Silva waagt de sprong

Bodegraven – Haar Portugese vader, haar overleden moeder, haar optreden in de Mini Playbackshow, de fado en Klazienaveen, het dorp waar ze vandaan komt. Ze spelen allemaal een rol in de allereerste voorstelling van cabaretière Rosa da Silva: Daar moet je heen. Een bonte mix van grappige en ontroerende verhalen, hilarische personages en een bak liedjes.  

Rosa da Silva (35) speelde hoofdrollen in onder meer het toneelstuk Anne, over Anne Frank, in de musical De Tweeling en Het Pauperparadijs. Maar het begon meer en meer te kriebelen: ze had toch niet voor niks de Kleinkunstacademie gedaan? De vrijheid lonkte, ze wilde zelf maken, haar ideeën vormgeven, grappen bedenken en liedjes zingen. Dus schreef ze zich in voor het Amsterdams Kleinkunst Festival, dat ze in 2019 met overmacht op haar naam scheef (jury- én publieksprijs). Een cabaretière was geboren. Door corona is de première van Daar moet je heen een paar keer uitgesteld, maar nu bestormt ze de Nederlandse theaters met haar eerste voorstelling. 

Geweldige titel, had je een vooruitziende blik? 
‘Het is leuk als iedereen komt kijken natuurlijk, maar het is heel lang de slogan geweest van het Drentse dorp waar ik geboren ben: Klazienaveen, daar moet je heen. Daar heb ik altijd erg om gelachen. Als kind is zo’n dorp fantastisch, maar zodra je in de puberteit komt wil je meer. Daarnaast zijn er in je leven altijd mensen die je zeggen welke kant je op moet. Ik ben bijvoorbeeld half-Portugees dus vonden mensen dat ik fado moest gaan zingen. Terwijl ik daar helemaal niks aan vond. En ja, ik kan niet ontkennen dat die titel voor de pr ook goed werkt.’ 

In je voorstelling vertel je dat je in 1995 meedeed aan de Mini Playbackshow, wat gebeurde daar? 
‘Dat is een startpunt inderdaad. Henny Huisman vroeg aan mij: “Je heet Rosa Dias da Silva en je komt uit…?” Ik keurig: Klazienaveen. De hele zaal moest lachen. Dat was het eerste moment dat ik dacht: is dat niet goed? Toen begon eigenlijk de schaamte voor mijn afkomst. Nu ben ik daar overheen hoor en als ik aan de zaal vraag of ze het kennen, zeggen veel mensen: “Ja hoor.” Heel leuk.’ 

Foto Casper Koster.

Je hebt een Portugese vader en een Nederlandse moeder, hoe ging dat thuis? 
‘Ze hebben elkaar ontmoet in Parijs, waar mijn moeder in het souvenirwinkeltje van de Eiffeltoren werkte en mijn vader au pair was. De vonk sloeg over en ze zijn in Drenthe gaan wonen. Daar hadden ze vier schoenenwinkels. Mijn moeder komt echt uit een ondernemersgezin, bijna al haar broers en zussen hadden ook winkels. Natuurlijk moest ik op donderdagvond en zaterdag in een van de filialen meehelpen. Wat ik me nog herinner is dat mijn moeder zei: “Schoenen verkopen is allemaal theater.” Ze was heel creatief in de winkel, maar voor een publiek staan vond ze vreselijk. Iemand zei laatst tegen me dat kinderen verder gaan waar de ouders gebleven zijn. In mijn geval klopt dat helemaal.’ 

Jij wist al vroeg dat je niet in een winkel wilde staan, je wilde zingen en acteren. 
‘Ik heb wel eens gedacht als ik weer in de winkel stond: ik sta hier wel…maar eigenlijk ben ik een ster! Alleen weet nog niemand het, haha. Beetje sneu wel. Mijn ouders hebben me wel altijd gestimuleerd, ik heb nooit het gevoel gehad dat ik de winkels moest overnemen. Ik mocht mijn eigen pad kiezen.’ 

Klazienaveen speelt dus een grote rol in je voorstelling, wat is verder een thema? 
‘Het gaat over identiteit, maar ook over dat je moet doen wat je het allerleukste vindt in het leven. Je kunt wel beïnvloed worden door je omgeving, maar dat moet je ook weer van je af schudden. Daarnaast speelt de dood van mijn moeder een rol: wie ben je als je anker in het leven wegvalt? Wat blijft er over na zo’n groot verlies.’ 

Je hebt daar ook een prachtig nummer over geschreven, ‘Als het zover is’, dat is genomineerd voor de Annie M.G. Schmidtprijs voor het beste theaterlied. 
‘Dat was echt een cadeau, die nominatie. Ik heb het lied geschreven met Daniël Lohues en de tekst is eigenlijk van mijn moeder zelf. Ik had dat opgenomen met mijn telefoon. Ze begon te vertellen hoe jammer het was als ze er straks niet meer zou zijn, dat ze veel dingen niet meer zou meemaken. Ze sprak in hele simpele woorden over zo’n groot onderwerp en bracht het daarmee terug tot de essentie.’ 

En je bent fado gaan zingen, ondanks dat je er niks aan vond! 
‘Mijn vader draaide het vroeger thuis veel, ik vond het verdrietige muziek. Ik begreep ook wel dat hij dan liever aan zee was en op de boulevard een kopje koffie dronk dan in Klazienaveen te zitten. Inmiddels woont hij gelukkig in Porto, dus dat is goed gekomen. Toen ik een jaar of 16, 17 was, begon ik er anders naar te luisteren en was het eigenlijk te gek. Ik spreek geen Portugees, maar ik heb altijd opgelet als mijn vader met zijn familie belde, dus ik kan het goed nadoen.’ 

Jij speelt je vader in de voorstelling, maar ook andere familieleden komen aan bod… 
Lachend: ‘Niemand is meer veilig!’ Dan aarzelend: ‘Ik weet niet of ze het leuk vinden, maar het is zo leuk om ze te typeren. Dat begon al bij het nadoen van een serveerster in het restaurant waar wij als familie vaak gingen eten. Toen ik tien was, viel me haar motoriek en manier van praten op en deed ik haar thuis regelmatig na. Dat was het eerste personage in mijn leven en daar ben ik haar eeuwig dankbaar voor.’ 

Jouw voorstelling is een aaneenschakeling van grappen, personages en liedjes, hoop je dat mensen er iets van mee naar huis nemen? 
‘Ik zou het mooi vinden als ze nog even nadenken over: wat heeft voor mij waarde? Wat is hetgeen dat je echt wil doen? Ik speelde in grote producties, waar alles prima voor me geregeld was: mijn kostuum hing gestreken klaar, voor de lunch werd gezorgd. Maar in de pauze hing ik de clown uit, deed ik allerlei mensen na en maakte mijn collega’s aan het lachen. Iedereen zei: “Daar moet je iets mee doen.” Lang durfde ik dat niet. Maar ik ben blij dat ik uiteindelijk de sprong gewaagd heb. Het is doodeng, je bent voor alles zelf verantwoordelijk en je hoopt dat het publiek komt en dat ze het leuk vinden. Tegelijkertijd ervaar ik een enorme vrijheid. Dan maar wat minder geld op de bank. Het is toch mooi als je ontdekt wat je kern is en daar helemaal voor gaat? Dáár moet je heen.’ 

Daar moet je heen van Rosa da Silva is te zien op vrijdag 5 november in het Evertshuis in Bodegraven. De voorstelling begint om 20.30 uur, deuren gaan om 20.00 uur open. Bij binnenkomst wordt uw coronatoegangsbewijs gecontroleerd. Kaarten zijn € 18,50 inclusief drankje. Voor meer informatie en reserveren zie www.evertshuis.nl/rosa-da-silva-daar-moet-heen

MEER

Deel dit bericht:

Facebook
Twitter